Uitspraak
Expansie Beheer,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Iwordt geklaagd over de overweging van de voorzieningenrechter dat Expansie Beheer reeds op 21 juni 2001 een opeisbare vordering op [geïntimeerde] heeft gepretendeerd. Met
grief IIvoert Expansie Beheer aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat het verdedigbaar is dat de uit de ontbinding voortvloeiende ongedaanmakingsverplichting eerst is ontstaan nadat de rechtbank de ontbinding heeft uitgesproken. Met
grief IIIbetoogt Expansie Beheer dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat het feit dat de vordering van Expansie Beheer op [geïntimeerde] pas is ontstaan nadat de rechtbank de ontbinding heeft uitgesproken, niet betekent dat de vordering niet als een bestaande vordering kan worden aangemerkt, omdat onder die bepaling ook vorderingen op de schuldenaar onder een opschortende voorwaarde vallen die op de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling nog niet is vervuld. In
grief IVvoert Expansie Beheer aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat Expansie Beheer haar vordering – al dan niet voorwaardelijk – ter verificatie had moeten indienen.
Grief Vmist zelfstandige betekenis. De grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
5.De slotsom
€ 1.788,-(2 punten x tarief II)