– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking voor het jaar 2002, voor zover deze betrekking heeft op de aanslag en bijbehorende beschikking heffingsrente en boetebeschikking voor het jaar 2005, en voor de jaren 2007, 2008, 2010 en 2011 voor zover deze betrekking heeft op het vaststellen van het verlies voor deze jaren,
– bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige,
– vernietigt de uitspraak van de Inspecteur inzake de boetebeschikking voor het jaar 2002,
– vernietigt de boetebeschikking voor het jaar 2002,
– verklaart het beroep met betrekking tot de aanslag en bijbehorende beschikking heffingsrente en boetebeschikking voor het jaar 2005 ongegrond,
– stelt het verlies over 2007 vast op € 14.232,
– stelt het verlies over 2008 vast op € 15.172,
– stelt het verlies over 2010 vast op € 12.342,
– stelt het verlies over 2011 vast op € 10.491,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 1.485,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 503 in verband met het hoger beroep bij het Hof.