Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[de bewindvoerder] B.V.
2.[de zus] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
zie HR 12 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2665, NJ 2014/482.
Dat de verwardheid van mevrouw [verzoekster] bestendig is opgeklaard, betekent dat er geen grond meer is voor een beschermingsmaatregel, nu mevrouw ook cognitief weer goed functioneert. Zij mag dan extra kwetsbaar gebleken zijn in de situatie rondom het overlijden van haar broer, met wie zij samenwerkte en samenleefde, er is nu (bestendig) medisch gezien geen grond meer voor een beschermingsbewind. Haar psychische gesteldheid beschouw ik niet als wankel. Het is best mogelijk dat mevrouw [verzoekster] ooit een terugval zou kunnen krijgen, maar ook voor ons allemaal geldt dat we ooit weleens verward zullen kunnen worden. Ik teken hierbij aan dat mevrouw [verzoekster] inderdaad wel bovengemiddeld kans heeft op ernstige ontregeling, maar voor alle duidelijkheid: die situatie doet zich al enige tijd niet meer voor en het is niet zo dat zij met enige zekerheid nu opnieuw zal gaan ontregelen. Het kan zeker, maar het is volstrekt onzeker dat het zal gebeuren.