Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:
administratieve- en taaltechnische diensten,welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt. De voormelde diensten betreffen voornamelijk diensten aan het [D] project.
Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:
Coöperatie [A] U.A., Coöperatie [C] U.A., Coöperatie [E] U.A., Coöperatie [L] U.A.in de gelegenheid alle inkomsten te declareren bij de coöperatie, mede omdat hij als
zelfstandig beroepsbeoefenaarvalt onder het regime van artikel 3.5 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dat de coöperaties een deel van de winst via de loonstaat heeft verantwoord berust op het gegeven dat de coöperatie om pragmatische redenen uit het verleden de zogenoemde
opting-in regelingvan de Wet op de loonbelasting heeft toegepast. Vandaar dat de inhoudingsplichtige in beginsel loonbelasting afdroeg en dat belastingplichtige over dat bedrag geen voorlopige aanslag in de Inkomstenbelasting ontving.
ex artikel 3.1, lid 2 letter avan de Wet Inkomstenbelasting 2001 en vervolgens toepassing van
artikel 3.8en
artikel 3.25van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Uiteraard behoren alle daarop aansluitende wetten ook van toepassing te zijn. Zo zijn de ondernemersfaciliteiten als geheel van toepassing.”
2.1 Activiteiten
- 80.000 - 80.000
- 40.000 - 40.000