Uitspraak
[appellant],
SK Noord,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juni 2017 een rolbeschikking gedaan in het hoger beroep tussen [appellant] en SK Noord Brandbeveiliging B.V. De appellant had op 20 juni 2017 peremptoir moeten staan voor de memorie van grieven, maar heeft in plaats daarvan een incidentele memorie tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad ingediend. De rolraadsheer heeft vastgesteld dat de appellant op de peremptoire datum geen memorie van grieven heeft ingediend, wat volgens artikel 2.14 van het Landelijk procesreglement (Lpr) zou betekenen dat het recht op het nemen van de memorie van grieven is vervallen en de zaak naar de rol voor arrest verwezen had moeten worden. Echter, de rolraadsheer oordeelde dat de bezwaren van de geïntimeerde, mr. Corbeek, tijdig waren ingediend en dat er grieven in de incidentele memorie waren te ontwaren. Hierdoor werd de incidentele memorie alsnog aangemerkt als memorie van grieven, ondanks dat deze niet als zodanig was getiteld. De rolraadsheer heeft de overige verzoeken van de partijen afgewezen en bepaald dat de zaak op 4 juli 2017 voor antwoordmemorie in het incident blijft staan.