Uitspraak
1.[appellante] ,
2. [appellant1] ,
3. [appellant2] ,
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
niet verschenen,
2. [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
niet verschenen,
en
3. Grode Holding B.V.,
Grode,
4. [geïntimeerde4] ,
[geïntimeerde4],
Grode c.s.,advocaat: mr. R. Zwiers, kantoorhoudend te Almere, die ook schriftelijk heeft gepleit.
Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellanten] c.s.;
- de memorie van antwoord van Grode c.s.;
- de pleitnotities van de advocaat van [appellanten] c.s.;
- de pleitnotities van de advocaat van Grode c.s.
2.De vaststaande feiten
“Wel heb ik via een vriend van mij het verzoek voor een neef van hem Man van 63 jaar met pensioen altijd eigen bedrag gehad nu gescheiden om het te huren hij zou 1000,- per maand willen betalen. Voor 3 jaar huur contract daarna gaat hij naar het buitenland alle gas/elektra op zijn naam.Ik heb gezegd dat jullie misschien voor 1200,= wel interesse zouden hebben.: 3= 400,- ieder.Laat me weten wat je er van vindt.”
1 februari 2013 gedurende een periode van drie jaar tegen een huur van € 1.200,- exclusief gas, water en licht en overige voorzieningen. Nadat [appellanten] akkoord waren gegaan met de verhuur van de woning, heeft [geïntimeerde4] een huurcontract opgesteld. In het huurcontract d.d. 29 januari 2013 is vermeld dat “Grode beheer B.V.” als beheerder namens [appellanten] c.s. de woning verhuurt aan [geïntimeerde1] voor de duur van drie jaar met ingang van 1 februari 2013 en tegen een huur van € 1.050,- en een vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten van € 150,- per maand. De huur diende te worden overgemaakt op een in het huurcontract vermeld rekeningnummer ten name van “Grode B.V.” Het contract is door [geïntimeerde4] en [geïntimeerde1] ondertekend.
“Tijdens het onderzoek van 20 april 2014 is gebleken dat er meer dan 600 hennepplanten in de woning aanwezig waren. (…) Tevens was sprake van diefstal van elektriciteit. (…) Verder is door toezichthouder de heer [E] het volgende vastgesteld:- De woning wordt door Assurantiekantoor Kapitaal Kompas uit Almere verhuurd aan een man genaamd [geïntimeerde1] , geboren [in] 1951 (hierna: huurder).- Deze huurder sinds 17 oktober 2013 zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande is en heeft nooit op het adres [a-straat] 35 in [B] ingeschreven gestaan.- De woning op 20 april 2014 feitelijk niet werd bewoond.- Uit onderzoek is gebleken dat de bij aanvang door de huurder overlegde salarisspecificatie (d.d. 31 januari 2013) valselijk is opgemaakt.- Assurantiekantoor Kapitaal Kompas de huur via een storting vanaf een GWK-kantoor en/of à contant incasseert.”
3.De procedure in eerste aanleg
€ 38.684,15 aan schadevergoeding.
4.De ontvankelijkheid van het tegen [geïntimeerde1] ingestelde appel
5.De bespreking van de grieven
grief 5te bespreken, die zich keert tegen de afwijzing van de vorderingen tot schadevergoeding tegen [geïntimeerde2] . De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat [geïntimeerde2] daadwerkelijk in de woning heeft verbleven en dat er ook anderszins geen feiten zijn aangevoerd waaruit kan blijken dat [geïntimeerde2] daadwerkelijk op enigerlei wijze actief betrokken is geweest bij de aangetroffen hennepplantage.
SBWH verricht onderzoek, maar zij hebben geen rapport van SBWH in het geding gebracht en ook geen informatie naar voren gebracht waaruit volgt dat dat onderzoek van SBWH iets anders heeft opgeleverd dan dat [geïntimeerde2] zich op 9 april 2014 (in de memorie van grieven noemen [appellanten] c.s. de datum 10 april 2014) heeft gemeld bij de gemeente Almere om zich in te schrijven op het adres van de woning. Of hij ingeschreven heeft gestaan, is het hof niet duidelijk geworden. [appellanten] c.s. hebben, ofschoon dat zeker na de beslissing in eerste aanleg wel voor de hand lag, geen informatie uit de GBA van de gemeente Almere in het geding gebracht betreffende een eventuele inschrijving van [geïntimeerde2] . Maar ook indien [geïntimeerde2] vanaf 9 of 10 april 2014 ingeschreven stond op het adres van de woning en dat op 20 april 2014 nog steeds het geval was, volgt daaruit nog niet dat hij betrokken was bij de hennepkwekerij in de woning. In dit verband is van belang dat in de door [appellanten] c.s. overgelegde last onder bestuursdwang de naam van [geïntimeerde2] niet voorkomt. In de last is bovendien vermeld dat de woning op 20 april 2014 onbewoond was, zodat de suggestie van [appellanten] c.s. dat [geïntimeerde2] in de woning moet hebben verbleven op gespannen voet staat met de inhoud van de last.
Het hof zal het vonnis van de kantonrechter ten aanzien van [geïntimeerde2] bekrachtigen. [appellanten] c.s. zullen worden verwezen in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde2] te begroten op nihil.
grief 4komen [appellanten] c.s. op tegen de afwijzing van de vorderingen op
Grode c.s. De grief faalt voor zover die betrekking heeft op [geïntimeerde4] . Het hof zal voor wat betreft Grode in het kader van deze grief beoordelen of en in hoeverre [appellanten] c.s. schade hebben geleden door de schending van de zorgplicht door Grode. In dat verband zal het hof tevens betrekken hetgeen Grode c.s. in eerste aanleg ten verwere hebben aangevoerd tegen de verschillende schadeposten.
€ 17.545,-, welk bedrag [appellanten] c.s. ook vorderen. In reactie op het verweer van Grode c.s. dat de kosten kennelijk niet zijn gemaakt, hebben [appellanten] c.s. aangevoerd dat de woning is verkocht voordat de herstelwerkzaamheden waren begonnen, maar dat de schade aan de woning er wel toe heeft geleid dat de woning voor een bedrag van € 27.500,- onder de marktwaarde is verkocht. Grode c.s. betwisten dat de woning onder de marktwaarde is verkocht.
Hoge Raad 7 mei 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2786 en 26 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0357). De redelijkheid brengt echter mee dat als zich door de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid wordt gebaseerd weliswaar een feitelijke wijziging heeft voorgedaan maar geen waardevermindering en de benadeelde geen redelijk belang heeft bij feitelijk herstel van de oude toestand, hem ter zake geen aanspraak op vergoeding toekomt (vgl. HR 11 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX9830). Die laatste situatie doet zich hier niet voor, nu niet ter discussie staat dat de woning door de installatie en de exploitatie van de hennepplantage is beschadigd en (door de oude of de nieuwe eigenaar) hersteld zal moeten worden. Dat de woning zonder beschadigingen meer waard zal zijn dan met de beschadigingen acht het hof alleszins aannemelijk.
€ 7.215,66.
€ 28.354,33. Over dit bedrag is Grode, zoals gevorderd, wettelijke verschuldigd vanaf de dag van de inleidende dagvaarding, 25 augustus 2014.
* 50% - vanwege het feit dat geen aparte processtukken zijn gemaakt voor [geïntimeerde4] en Grode).