In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de heffingsambtenaar van de gemeente Hoogeveen aanslagen in de rioolheffing voor het jaar 2012 had opgelegd. De heffingsambtenaar had een totaalbedrag van ongeveer € 166.000 aan rioolheffing opgelegd voor 3.824 objecten. Na het indienen van een bezwaarschrift door belanghebbende, handhaafde de heffingsambtenaar de aanslagen. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
De kern van het geschil betreft de vraag of de vrijval van de egalisatiereserve van € 741.000 moet worden meegerekend bij de geraamde opbrengsten van de rioolheffing. Belanghebbende stelt dat deze vrijval onderdeel moet zijn van de geraamde baten, terwijl de heffingsambtenaar dit betwist. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de ramingen van de baten en lasten en dat de vrijval van de egalisatiereserve niet als jaarbate kan worden beschouwd.
Daarnaast is er discussie over het aantal objecten dat in de heffing moet worden betrokken. Belanghebbende betoogt dat het aantal objecten dat in de BAG-administratie staat vermeld, gelijk moet worden gesteld aan het aantal objecten voor de rioolheffing. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht een ander aantal objecten heeft gehanteerd en dat de door belanghebbende aangevoerde aantallen niet correct zijn. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.