Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] , en
[appellante],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellanten] c.s. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een geschil tussen [appellanten] c.s., eigenaren van een perceel, en [geïntimeerde], eigenaar van een naastgelegen perceel met een bouwvergunning. [geïntimeerde] heeft [appellanten] c.s. in kort geding betrokken, omdat hij meent dat zij onrechtmatig handelen door potentiële kopers van zijn bouwperceel af te schrikken. De voorzieningenrechter heeft [appellanten] c.s. verboden om contact te hebben met potentiële kopers en hen een dwangsom opgelegd bij overtreding van dit verbod.
In het hoger beroep hebben [appellanten] c.s. bezwaar gemaakt tegen een eiswijziging van [geïntimeerde]. Het hof oordeelt dat de eiswijziging van [geïntimeerde] niet in strijd is met de goede procesorde en dat [appellanten] c.s. voldoende gelegenheid hebben om zich te verweren. De rolraadsheer benadrukt dat het wettelijk stelsel het mogelijk maakt dat het hof als feitelijke instantie recht doet op de gewijzigde eis. De eiswijziging van [appellanten] c.s. wordt daarentegen geweigerd, omdat deze niet tijdig is ingediend volgens de strikte regels van het procesrecht. Het hof concludeert dat de bezwaren van [appellanten] c.s. tegen de eiswijziging van [geïntimeerde] worden verworpen en dat het pleidooi in de hoofdzaak op 20 juli 2017 zal plaatsvinden.