In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2017 arrest gewezen in een hoger beroep betreffende een pachtovereenkomst. De appellant, [A], trad op als executeur van de nalatenschap van de overleden erflaatster, en vertegenwoordigde de erfgenamen in deze procedure. De partijen hebben geprobeerd een schikking te treffen, maar dit is mislukt. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om de comparitie van partijen voort te zetten. De appellant heeft in zijn akte verslag gedaan van de onderhandelingen en geconcludeerd dat de geïntimeerde, [geïntimeerde 1], niet serieus bereid is om het gepachte te verwerven. De erfgenamen hebben onderhandeld met de geïntimeerde, maar er is geen resultaat geboekt. De geïntimeerde heeft in zijn antwoordakte aangegeven dat hij nog mogelijkheden ziet voor een schikking, maar het hof oordeelt dat er onvoldoende basis is voor een voortzetting van de comparitie. Het hof heeft partijen gelast om het volledige procesdossier in te brengen, aangezien het eerdere dossier grotendeels vernietigd is. De beslissing van het hof houdt in dat partijen het procesdossier moeten overleggen en dat verdere beslissingen zijn aangehouden.