Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.
I. [geïntimeerde] te verbieden tot 23 september 2016 werkzaam te zijn voor, dan wel in dienst te treden bij de besloten vennootschap, [bedrijf] of aan haar gelieerde vennootschappen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- te vermeerderen met € 1.000,- per dag met een maximum van € 100.000,-;
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
U zult zonder schriftelijke toestemming van de directie van Stella Fietsen B.V. hetzij tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst, hetzij erna niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant vestigen, drijven of mede drijven of doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekkinghetzij tegen vergoeding hetzij om niet of daarin aandeel hebben binnen een straal van 40 km van huidige werkgever. Bij overtreding van deze bepaling is de werknemer per dag een boete van € 10.000,- verschuldigd. Deze clausule heeft een geldigheid tot 1 jaar na beëindiging van het dienstverband.”.
LJN:AG4158).
LJN:AO1427) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben. Verder komt bij de uitleg betekenis toe aan de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de contractsbevestiging, de wijze van totstandkoming ervan - waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden - en de overige bepalingen ervan (HR 29 juni 2007,
LJN:BA4909 en HR 19 januari 2007,
LJN:AZ3178).
gevestigdis binnen een straal van 40 kilometer van de vestigingsplaats van Stella. Ook de stelling van [geïntimeerde] bij gelegenheid van de pleidooien in hoger beroep dat hij enkel niet mag werken in een door hem zelf gevestigde zaak, dan wel een zaak die hij zelf drijft of mede drijft, verwerpt het hof, nu daarmee geen reële betekenis meer zou toekomen aan het beding in situatie 2 in vergelijking met situatie 1. Het gaat erom dat [geïntimeerde] niet
werkzaammag zijn binnen die straal. Dit betekent dat aan de vestigingsplaats van [bedrijf] geen beslissende betekenis toekomt bij de beoordeling of de indiensttreding van [geïntimeerde] bij [bedrijf] een schending van het concurrentiebeding oplevert. Niet in geschil is dat [geïntimeerde] in dienst van [bedrijf] niet werkt in of vanuit de vestigingsplaats van [bedrijf] , maar dat hij als verkoper in de buitendienst voor [bedrijf] in de regio Utrecht potentiële klanten bezoekt. Dat betekent dat hij niet werkzaam is binnen een straal van 40 kilometer van de vestigingsplaats van Stella. De omstandigheid dat [geïntimeerde] in een gesprek over zijn ontslag zou hebben meegedeeld dat hij van het concurrentiebeding op de hoogte was maakt het voorgaande niet anders. Die uitlatingen dateren van ruim na het moment waarop de arbeidsovereenkomsten met het concurrentiebeding tot stand zijn gekomen, en kunnen geen rol spelen bij de uitleg van dat beding. Het hof komt tot de slotsom dat de kantonrechter de vorderingen in conventie terecht heeft afgewezen.