Uitspraak
EBL,
1.Mr. [curator] q.q.,
,
,
de curator en [curator] in privé,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
grief 1is gericht. Partijen zijn het erover eens dat niet vaststaat dat EBL heeft geadviseerd de surseance aan te vragen. Grief 1 is aldus terecht voorgedragen, maar kan op zichzelf niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Aangevuld met enkele overige vaststaande feiten, gaat het om het navolgende.
Artikel 2: Aard van de werkzaamheden
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de (overige) grieven en de vordering
grieven 2 tot en met 6gezamenlijk bespreken. Deze grieven bestrijden het oordeel van de rechtbank dat aan alle vereisten voor een succesvol beroep op de faillissementspauliana is voldaan en dat de curator daarom succesvol het samenstel van rechtshandelingen waarop EBL haar eigendomsrechten baseert buitengerechtelijk heeft vernietigd, alsmede de aan dit oordeel ten grondslag liggende overwegingen van de rechtbank.
verrekening met de aankoop van activa door EBL"wordt genoemd als één van de
mogelijkhedenwaardoor Thijshoeve kan worden gekweten van zijn betalingsverplichtingen jegens EBL. Thijshoeve
verplichtzich daarmee immers niet om tot overdracht van activa aan EBL over te gaan.
grief 7klaagt EBL over de toewijzingen van de door de curator gevorderde verklaringen voor recht. Voor zover deze grief ziet op de verklaring voor recht inzake de vernietiging op grond van de pauliana, faalt deze op grond van het vorenstaande. Voor zover de grief klaagt over de toewijzing van de verklaring voor recht dat EBL onrechtmatig heeft gehandeld, overweegt het hof als volgt. Op zichzelf wordt in de toelichting terecht geklaagd dat de rechtbank haar beslissing in zoverre niet heeft gemotiveerd. Die constatering leidt echter nog niet tot vernietiging van het bestreden vonnis op dit punt. De devolutieve werking van het hoger beroep brengt mee dat het hof heeft na te gaan of de curator voldoende heeft gesteld voor het kunnen aannemen van een onrechtmatige daad. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Nu hiervoor is vastgesteld dat EBL in samenwerking met Thijshoeve activa aan de boedel van Thijshoeve heeft onttrokken zonder dat Thijshoeve tot die medewerking was gehouden en in de wetenschap dat de andere schuldeisers van Thijshoeve daardoor zouden worden benadeeld, is het onrechtmatig handelen van EBL daarmee gegeven. De grief slaagt dan ook uiteindelijk niet.