Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Van Wijk OG,
Vlietstra,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
De facturering kan vanaf die datum naar Wilchem BV(…)”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 1gericht tegen rechtsoverweging 2.4 van het tussenvonnis van 18 oktober 2016, waarin de kantonrechter heeft geoordeeld dat de door Vlietstra overgelegde gespreksnotities en de bevestiging van de betalingsregeling de indruk wekken dat Van Wijk OG al in 2014 op de hoogte is geraakt van de inhoud van het vonnis. Met
grief 2komt Van Wijk OG op tegen de beslissing van de kantonrechter en de motivering daarvan in rechtsoverweging 2.5 in het vonnis van 31 januari 2017 dat Van Wijk OG niet-ontvankelijk is haar verzet. De grieven lenen zich aldus voor gezamenlijke behandeling.
Het feit dat Vlietstra een enkele maal in 2012 via een door Veegservice [B] B.V. gebruikt e-mailadres op betaling heeft aangedrongen is dat, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, evenmin. Uit het gebruik van dat e-mailadres in 2012 volgt immers niet dat Vlietstra reeds in 2009 een contract sloot met deze vennootschap. Dat volgt ook niet uit de door Van Wijk OG genoemde e-mail van 18 juli 2013: daaruit blijkt niet dat Veegservice [B] B.V. opdrachtgever was voor de daarvoor verrichte werkzaamheden en dat Vlietstra dat ook zo heeft moeten begrijpen. In de betreffende e-mail komt de naam van Veegservice [B] B.V. niet eens voor. Ook de vermelding op de facturen “Pand: Tonny’s Veegservice” zegt op zichzelf niets over de vraag wie als contractpartij heeft te gelden. Het door Van Wijk OG in punt 39 van de conclusie van repliek betoogde omtrent een verschil tussen de referentienummers op de opdrachtbevestigingen en op de brief waarmee de opdracht door Vlietstra is beëindigd maakt dat niet anders. De betreffende brief van