ECLI:NL:HR:2005:AT4071
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest inzake dividenduitkering en bekendheid met een verstekvonnis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en T.F.I.S. Nederland B.V. [Eiser], zonder bekende woon- of verblijfplaats, was de eiser in cassatie, terwijl T.F.I.S. Nederland B.V. als verweerder optrad. De zaak betreft een geschil over de rechtmatigheid van een dividenduitkering van ƒ 180.000,-- aan de aandeelhouders van T.F.I.S. Nederland B.V. en de verrekening daarvan met een schuld van [Eiser] aan de vennootschap. De rechtbank te Breda had eerder in een verstekvonnis geoordeeld dat de besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van 19 januari 1999, die de dividenduitkering betroffen, nietig waren wegens strijd met de wet en de statuten van de vennootschap. [Eiser] had verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, maar de rechtbank verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn verzet, omdat hij dit te laat had ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bekrachtigde deze beslissing in hoger beroep.
In cassatie heeft de Hoge Raad de vraag behandeld of [Eiser] bekend was met het verstekvonnis en of hij tijdig verzet had ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het enkele feit dat [Eiser] het vonnis ter ore was gekomen, niet voldoende was om te concluderen dat hij een daad van bekendheid had gepleegd in de zin van artikel 81 (oud) Rv. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd T.F.I.S. Nederland B.V. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [Eiser] waren begroot op € 452,96 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.