Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
DE ONDERGETEKENDEN:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van een lening die belanghebbende aan de vennootschap [F] heeft verstrekt. De Inspecteur van de Belastingdienst had de lening als onzakelijk gekwalificeerd, waardoor het verlies op de hoofdsom niet aftrekbaar zou zijn. De zaak is ontstaan na een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2010, waarbij belanghebbende een verlies van € 176.000 ter zake van de lening in mindering wilde brengen op zijn belastbare inkomen. De rechtbank had eerder de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het verlies vastgesteld op € 114.764.
Tijdens de zitting is het bewijs van de zakelijke aard van de lening besproken. Belanghebbende stelde dat de lening aan [F] een zakelijk karakter had, terwijl de Inspecteur betoogde dat dit niet het geval was. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de lening onzakelijk was. Het Hof concludeerde dat de lening als zakelijk moest worden gekwalificeerd, en dat het verlies van belanghebbende aftrekbaar was. De Inspecteur had zijn aanvankelijke stelling dat de lening als een storting van eigen vermogen moest worden geduid, ingetrokken.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Inspecteur in zijn bewijsvoering tekort was geschoten. De proceskosten werden aan belanghebbende toegewezen, en de uitspraak werd openbaar gemaakt. De beslissing biedt inzicht in de kwalificatie van leningen tussen gelieerde partijen en de voorwaarden waaronder deze als zakelijk kunnen worden aangemerkt.