Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De beoordeling van de grieven
besluit, niet de uitspraak van de bestuursrechter. Het beginsel van de formele rechtskracht brengt niet mee dat de burgerlijke rechter bij de beoordeling van een kwestie die niet de geldigheid van het besluit betreft, is gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit. Zie Hoge Raad 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661, rechtsoverweging 4.5.2. Het betoog van de gemeente dat de zaak die tot dat arrest van de Hoge Raad heeft geleid een onteigeningsprocedure betrof, waarin de wetgever een bewuste keuze heeft gemaakt voor een duaal stelsel (beoordeling rechtmatigheid besluit en vervolgens vaststelling van de schade), en dat dit arrest daarom niet relevant is voor de onderhavige zaak, deelt het hof niet nu het argument van het duale stelsel in het arrest (rechtsoverweging 4.5.3) enkel ten overvloede wordt genoemd. Het vorenstaande brengt mee dat het hof bij de beoordeling van de vorderingen van de curator in hoger beroep zal uitgaan van de formele rechtskracht van het besluit van GS van 6 maart 2012, maar zich niet gebonden acht aan de inhoudelijke overwegingen van de RvS die ten grondslag liggen aan het oordeel over dat besluit. De stelling van de gemeente dat de bestuursrechter al heeft geoordeeld over de vraag naar de eigendom van de school, dat door inschrijving van de uitspraak de eigendom al is overgegaan en dat dat in deze procedure niet kan worden teruggedraaid, deelt het hof dan ook niet.
6.De slotsom
€ 1.788(2 punten x tarief II)