Uitspraak
[appellant],
de Gemeente,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
"dat deze onderpanden niet aan een derde zijn verhuurd of krachtens enige andere titel in gebruik zijn gegeven en uitsluitend zullen worden gebruikt voor eigen bewoning/gebruik".
[Z], welke onderneming als bedrijfsomschrijving had:
"Bouwservice en detacheringsbureau, alsmede het (doen) verrichten van werkzaamheden en het (doen) verstrekken van adviezen op het gebied van domotica".
"Het begeleiden, coördineren en adviseren van bouwprojecten. Het in eigen beheer ontwikkelen en uitvoeren van kleinschalige bouwprojecten".Op 1 januari 2013 is [X] uitgetreden als vennoot en is [Y] toegetreden tot de vennootschap.
Richtlijn 93/13 valt aan te merken. Het hof leidt dat met name af uit het feit dat [appellant] en [X] op 1 september 2008 Linea hebben opgericht met als doel onder meer projectontwikkeling, Linea op 15 december 2008 de aanvraag om bouwvergunning namens [appellant] heeft ingediend en Linea vervolgens de nieuw te bouwen woning op [kavelnummer] op diverse websites te koop heeft aangeboden. Het hof acht daarbij met name van belang dat [appellant] de grond heeft gekocht en Linea heeft opgericht, voordat sprake was van een faillissement van [Z] Dat Linea slechts is opgericht om fiscale- en liquiditeitsredenen en daarom de bouwvergunning heeft aangevraagd, zoals [appellant] heeft gesteld, heeft hij niet nader toegelicht, zodat het hof aan die stelling voorbij zal gaan. Verder heeft [appellant] niet voldoende onderbouwd dat hij als gevolg van het faillissement van
[Z] niet in staat was op [kavelnummer] een eigen woning te bouwen en genoodzaakt was naar andere oplossingen te zoeken. Hij heeft op geen enkele wijze inzicht verschaft in zijn privévermogen en/of inkomsten. Evenmin heeft hij voldoende gemotiveerd en met bescheiden onderbouwd dat hij als gevolg van financiële problemen van [X] gedwongen was naar andere oplossingen voor de bouw van een woning op [kavelnummer] te zoeken. Hij heeft onvoldoende inzicht verschaft in de financiële verhouding tussen hem en [X] en niet aangetoond dat [X] zijn verplichtingen ten opzichte van hem niet langer na kon komen. De enkele verklaring van [X] van 22 juli 2015 is daartoe niet toereikend, nu elke financiële onderbouwing ontbreekt. Het hof zal dan ook voorbijgaan aan het aanbod van [appellant] om [X] als getuige te doen horen nu [appellant] daartoe onvoldoende heeft gesteld. Bovendien hebben [appellant] en [X] gezamenlijk een recht van hypotheek verleend op de [kavelnummer] en [kavelnummer] , wat veeleer duidt op een gezamenlijk plan voor projectontwikkeling, dan de bouw van een eigen woning. De vermelding in de notariële akte van 22 juli 2008 dat de [kavelnummer] en [kavelnummer] uitsluitend zullen worden gebruikt voor eigen bewoning/gebruik maakt de conclusie ook niet anders, omdat deze verklaring slechts geldt in de verhouding tussen hen en de Rabobank. Tot slot heeft [appellant] in 2007/2008 een woning in [woonplaats] gebouwd waar hij met zijn gezin is gaan wonen en welke woning nooit te koop is geweest. De verklaring van [appellant] dat hij van plan was hier een bedrijfsleider in te laten wonen acht het hof, zonder nadere toelichting die niet is gegeven, niet geloofwaardig.
"nette staat".
grief VIII, gericht tegen de veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure, in zoverre dat het hof de kosten van de procedure in eerste aanleg zal compenseren.
19 juli 2016 in bijzijn van de griffier.