Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Twente Hippique B.V.,
hierna: Twente Hippique,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van Twente Hippique B.V. tegen Dierenkliniek Beheer B.V. en 't Saandhuus Beheer. De zaak betreft de nietigheid van de appeldagvaarding en de schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De rechtbank Overijssel had eerder op 24 juni 2015 en 16 december 2015 vonnissen gewezen die nu ter discussie staan. Dierenkliniek Beheer c.s. betoogde dat de dagvaarding in hoger beroep nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van duidelijkheid zoals gesteld in de wet. Het hof oordeelde echter dat de eis in de dagvaarding in hoger beroep voldoende duidelijk was geformuleerd en dat Twente Hippique ontvankelijk was in haar hoger beroep.
Daarnaast werd de vordering van Twente Hippique om de tenuitvoerlegging van het vonnis van 16 december 2015 te schorsen behandeld. Het hof overwoog dat de rechtbank in eerste aanleg geen gemotiveerde beslissing had gegeven over de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, wat betekende dat de vordering tot schorsing niet kon worden toegewezen. Het hof concludeerde dat de belangenafweging in het voordeel van Dierenkliniek Beheer c.s. uitviel, omdat het belang van de schuldeiser bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in beginsel gegeven is. Het hof wees de incidentele vordering van Twente Hippique af en veroordeelde haar in de kosten van het incident. De zaak werd vervolgens naar de rol verwezen voor het nemen van een memorie van grieven door Twente Hippique.