Deze zaak gaat over het volgende. [appellant 2] , indirect bestuurder en enig aandeelhouder van advies- en ingenieursbureau [appellant 1] , is op 27 januari 2012 met [geïntimeerde] , die (samen met zijn echtgenote) een zorgboerderij voor tewerkstelling van verstandelijk gehandicapten exploiteert, een schriftelijk vastgelegde intentieovereenkomst aangegaan tot gezamenlijke aankoop en herinrichting van een (tweede) boerderij tot zorgboerderij ( [object] ) voor de tewerkstelling en huisvesting van verstandelijk gehandicapten (onder wie destijds een zoon van [appellant 2] ), onder te brengen in een door hen op te richten vennootschap. In het voor de aankoop en de bouw van zorgappartementen benodigde vermogen van € 2,1 miljoen zou [appellant 2] met € 1,7 miljoen en [geïntimeerde] met € 400.000 bijdragen (artikel 3 leden 4 en 5); de zeggenschap binnen de op te richten vennootschap zou afhankelijk zijn van de mate waarin partijen bijdroegen in de financiering van de onderneming (artikel 2 lid 6) en partijen hebben zich jegens elkaar verbonden de financiering op termijn gelijkelijk te verdelen (artikel 3 lid 6). Eveneens op 27 januari 2012 heeft [geïntimeerde] (met zijn echtgenote) de binnen een jaar daarna af te nemen boerderij gekocht onder storting door [appellant 1] Beheer B.V. (verder: [appellant 1] Beheer) van een waarborgsom van € 157.500 onder de notaris.
Voor het project heeft [appellant 2] , al dan niet via [appellant 1] en tegen facturering c.q. betaling, een aantal onderzoeken uitgevoerd of laten uitvoeren op het gebied van verkeer, veiligheid, luchtkwaliteit, water, bodem, archeologie, milieu, in verband met de Flora en Faunawet, asbest alsmede werkzaamheden op het gebied van: landmeetkundig werk, ontwerpen, opstellen van een planpresentatie en een brochure/presentatieboek, onderhouden van contacten met de architect, opvragen van offertes, aanvragen van vergunningen, aanvraag en het voeren van een procedure tot wijziging van het bestemmingsplan, intern en extern overleg met de gemeente en andere instanties, werkzaamheden van de accountant over de juridische, financiële en fiscale aspecten van de oprichting van de zorgboerderij en opstellen van concept overeenkomsten. [appellant 2] heeft praktisch wekelijks met [geïntimeerde] overleg gevoerd over de voortgang van het project. [appellant 2] heeft verder concepten aan [geïntimeerde] voorgelegd van een overeenkomst van commanditaire vennootschap, een akte van vennootschap onder firma, een overeenkomst van geldlening en een positieve en negatieve hypotheekverklaring, maar tot een nadere overeenkomst is het wegens verschillen van inzicht niet gekomen. Na verloop van tijd bleek dat [geïntimeerde] zich niet zonder medewerking van [appellant 2] in staat achtte om zijn bedrag van € 400.000 in te brengen. Nadat [geïntimeerde] op enig moment had laten vallen dat hij voor de aangekochte boerderij een alternatieve financiering zocht, heeft [appellant 2] , aldus de eensluidende verklaring van partijen ter comparitie in hoger beroep, op een voortgangsbespreking van 15 november 2012 voor [geïntimeerde] onverwacht geopperd dat [geïntimeerde] alleen met het project zou verdergaan met een andere financier en dat [geïntimeerde] [appellant 2] de kosten zou vergoeden zoals gepresenteerd op het hem toen overhandigde kostenoverzicht ten bedrage van, naast de waarborgsom met rente, in totaal € 71.256,83 (producties 3 bij inleidende dagvaarding en 9 bij conclusie van antwoord), waarop [geïntimeerde] is vertrokken zonder een standpunt te uiten. Daarna hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd, zoals onder meer weergegeven in rov. 2.6 tot en met 2.11 en 2.13 van het tussenvonnis. [geïntimeerde] heeft op 10 december 2012 de waarborgsom met daarover een rentebedrag van € 1.510,67 aan [appellant 1] Beheer betaald.