In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland over de motorrijtuigenbelasting en de toepassing van de oldtimervrijstelling. Belanghebbende heeft op 27 februari 2014 en 14 april 2014 motorrijtuigenbelasting betaald voor twee voertuigen, maar heeft bezwaar gemaakt tegen deze betalingen. De inspecteur van de Belastingdienst heeft de bezwaren afgewezen, waarna belanghebbende in beroep ging. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. In hoger beroep stelt belanghebbende dat de vrijstellingen voor zijn voertuigen nog steeds van toepassing zijn, ondanks de wijziging van de wet per 1 januari 2014, die de voorwaarden voor de oldtimervrijstelling heeft aangescherpt. Het Hof oordeelt dat de vrijstellingen met de wetswijziging van rechtswege zijn vervallen en dat de belastingheffing niet in strijd is met het eigendomsrecht zoals vastgelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Het Hof bevestigt de uitspraken van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.