4.2De man is met zeven grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 24 maart 2015. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover het betreft de beslissing(en):
- dat de man aan de vrouw voor haar levensonderhoud zal betalen € 1.615,- per maand – bij vooruitbetaling te voldoen – vanaf de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;
- dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te betalen een bedrag van € 451,- per kind;
- in verband met de vastgestelde regeling ter verdeling van zorg- en opvoedingstaken;
- dat het standpunt van de man met betrekking tot de schenkingen is verworpen, althans de
vrouw het bedrag ad € 57.386,59 niet aan de man hoeft te vergoeden/voldoen;
en de beslissing voor het overige, al dan niet onder verbetering en/of aanvulling van gronden, in stand te laten, althans te bekrachtigen, en opnieuw rechtdoende, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. voor zover de man aan de vrouw voor haar levensonderhoud een bijdrage dient te voldoen, deze bijdrage te limiteren, primair tot een termijn van 3 jaar, subsidiair tot een termijn van 6 jaar en bij afwijzing van dit verzoek, de onderhoudsbijdrage op nihil te stellen, primair binnen een termijn van 3 jaar, subsidiair binnen een termijn van 6 jaar;
2. een regeling vast te stellen ter verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders dat [kind 1] en [kind 2] bij de man verblijven, in een periode van twee weken viermaal tijdens het avondeten, al dan niet gevolgd door een overnachting, de aanvangstijden en verblijfsduur in nader overleg tussen partijen en in samenspraak met de kinderen te bepalen, een en ander onder de bepaling dat de vrouw de kinderen bij de man brengt en weer ophaalt, althans vast te stellen een regeling als het hof juist acht;
3. te bepalen dat de vrouw in het kader van door de man ontvangen schenkingen primair aan de man dient te vergoeden een bedrag ad € 69.445,--, subsidiair een bedrag ad € 34.722,50, meer subsidiair een bedrag ad € 19.454,-- te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag van te wijzen beschikking, tot de dag der algehele voldoening.
4. de vrouw te veroordelen om al hetgeen de man ter uitvoering van de beschikking van de rechtbank Gelderland d.d. 24 maart 2015 tussen partijen gewezen, in verband met de onderhoudsbijdrage ten behoeve van de kinderen en de bijdrage ten behoeve van de vrouw, aan de vrouw heeft voldaan, doch onder aftrek van hetgeen de man volgens de in deze procedure te wijzen beschikking aan de vrouw aan (onderhouds)bijdragen dient te voldoen, aan de man terug te betalen, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling.