Uitspraak
de gemeente,
voor wie heeft gepleit mr. A. Collignon, kantoorhoudend te Amsterdam.
Noorderplassen,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de akte uitlaten wijziging eis van Noorderplassen d.d. 10 juni 2014;
De gemeente verzoekt uw Hof om bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
3.De beoordeling van het geschilwijziging en vermindering van eis
grief 4ingetrokken. De vordering II.iii van de gemeente is op deze grief gebaseerd. Verder is bij deze gelegenheid afgesproken dat partijen na afloop van het pleidooi zouden spreken over een minnelijke regeling en dat zij indien over een of meer van de hen verdeeld houdende geschilpunten een regeling zou worden bereikt zij deze regeling aan het hof kenbaar zouden maken. Partijen hebben het hof vervolgens laten weten dat de gemeente haar vorderingen II.i en II.ii (en ook
grief 3, die betrekking heeft op deze vorderingen), intrekt. Het hof verstaat deze mededeling zo dat de gemeente haar (gewijzigde) vordering heeft verminderd en zal recht doen op de verminderde vordering, zoals hiervoor weergegeven.
Het contractgebied is onderverdeeld in de volgende bouwvelden, ook wel deelfases genoemd:
- de Aura’s: Aura 17 t/m 23, Aura 35, Aura 38 t/m 47 en Aura 48;
Een deel van deze bouwvelden was gelegen op grond, die de gemeente per 1 januari 2002 nog moest verwerven van Staatsbosbeheer, de zogenaamde SBB-gronden.
heeft verklaard over alle vereiste deskundigheid te beschikken en bereid te zijn onder haar verantwoordelijkheid en voor haar rekening en risico de eerste fase van het gebied Noorderplassen-West gedeeltelijk te willen en te zullen ontwikkelen en realiseren conform onderhavige overeenkomst;(…)
"De grondexploitatie is opgesteld op prijspeil 01-02-2001 met een rentepercentage van 6,5% en kosten- en opbrengststijging van 4,0% en 3,0%, alle percentages zijn samengesteld toegerekend.(…)De verdeling van de koopsom naar een vooruitbetaling (10%) en een zevental gespreide termijnbetalingen (90%) vindt als volgt plaats:Peildatum 01-01-2001 Peildatum 01-01-2002-In 2e kwartaal vooruitbetaling bijondertekening van derealiseringsovereenkomst fl 9.335.298,-- fl 9.942.093,---In 1e kwartaal 2004 1e termijnfase 1a fl 10.616.535,-- fl 11.306.610,--(…)- In 3e kwartaal 2007 7e termijnfase IIc2fl. 9.950.327,-- fl 10.597.098,--Totale koopsom fl. 93.352.977,-- fl. 99.420.921,--vrij op naam,kosten koperDeze koopsom en haar verdeling naar vooruitbetaling en termijnbetalingen oppeildatum 01-01-2002 zijn in de realiseringsovereenkomst opgenomen.De vooruitbetaalde en gespreide betaling van de koopsom worden vanaf 01-01-2002 tot en met betaaltijdstip c.q. tijdstip van verschuldigdheid verhoogd met 6,5% samengestelde rentevergoeding aan de gemeente Almere. Deze rentevergoeding is eveneens vrij op naam (gedeeltelijk vrijgesteld van omzetbelasting en gedeeltelijk met inbegrip van omzetbelasting)."
7 november 2000, waarin de bepalingen van een concept-overeenkomst per artikel worden besproken, onder meer het volgende opgetekend:
"In lid 4 wordt gesproken van een correctie van de koopprijs met de renteparameter van 7%[toevoeging hof: later gewijzigd in 6,5%].
Dient dit niet een indexering te zijn? Dan zou het 3% moeten zijn."In een memo van 25 oktober 2001 heeft Noorderplassen onder meer geschreven:
"De renteparameter is 6,5% tot en met betalingsdatum. Daarnaast is rente verschuldigd bij te late betaling. Waarom afwijkende rentepercentages worden gehanteerd is niet duidelijk. Bij voorkeur worden beide percentages gelijkgetrokken. Door realisator worden overigens dermate grote investeringen gedaan, dat het niet redelijk zou zijn om ter zake een hogere rente te rekenen."
“Restant koopsom / (…) termijn € (…)Indexering conform de overeenkomst (…) dagen a 6,50% per jaar over (….) € (…)”
“(…)2)Tevens onderstaand een voorbeeld van factuur inzake de 1e termijn koopsom A d.d.17-5-2004:Conform artikel IV, 3 van de realiseringsovereenkomst bedraagt de 1e termijn van 90% van koopsom A € (…)rente vanaf 1-1-2002 tot 17-5-2004868/365 * (…) * 6,5%€ (…)Totaal € (…)specificatie van de rentedagen:rentedagen 2002 365rentedagen 2003 365rentedagen t/m 17-5138868”
“Door het aannemen van het voorstel van de gemeente en de toerekening van een rentevergoeding van 3,7% over de nog te betalen 4e tot en met 7e termijn wordt een acceptabele, maar nog wel zeer risicovolle grondexploitatie verkregen!Tevens spraken wij af dat de betaling van termijn 3 wordt uitgesteld totdat de voorstellen tot een definitieve afspraak leiden. Uiteraard zal over de uitgestelde termijn een rentevergoeding worden betaald, maar geen boeterente.”
48 oost zijn nog niet ontwikkeld door Noorderplassen. Er zouden conform de aangevulde Realiseringsovereenkomst nog 364 woningen gerealiseerd moeten worden. De gemeente is nog juridisch eigenaar van deze gronden.
procedure in eerste aanleg
In reconventie heeft de gemeente de veroordeling van Noorderplassen tot nakoming van de Realiseringsovereenkomst gevorderd. Zij heeft die vordering uitgewerkt ten aanzien van een aantal afzonderlijke verplichtingen uit die overeenkomst, waarvan zij nakoming door Noorderplassen op straffe van verbeurte van een dwangsom heeft gevorderd.
bespreking van de (resterende) grieven
grief 1, die is opgebouwd uit een groot aantal subgrieven, legt de gemeente het oordeel van de rechtbank en het geschil van partijen over deze vraag in volle omvang aan het hof voor. Het hof ziet reden om de grief en de subgrieven tezamen te behandelen.
Artikel X.3 geeft Noorderplassen bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst een aanspraak op terugbetaling van de “betaalde koopprijs A”.
De definitie van het begrip “koopprijs A” verwijst naar de exploitatiebegroting en naar artikel IV.2 van de overeenkomst.
In artikel IV.2 is allereerst vermeld dat de “koopprijs” € 71.279.323,51 bedraagt en dat als “peildatum c.q. valutadatum” voor de koopprijs 1 januari 2002 geldt.
Vervolgens is in die bepaling vermeld dat de koopprijs is gesplitst in twee delen, waaronder de koopprijs A, die € 45.115.247,02 (fl. 99.420.921,-) bedraagt.
In artikel IV.3 is vervolgens uitgewerkt wanneer koopprijs A opeisbaar is. Het komt erop neer dat 10% van koopprijs A twee weken na ondertekening van de overeenkomst betaald dient te worden en de overige 90% in zeven termijnen gedurende de periode mei 2004 tot en met september 2007. In artikel IV.3 is ook vastgelegd dat de termijnbedragen zullen worden “gecorrigeerd” met de in de exploitatiebegroting gehanteerde “renteparameter” van 6,5% vanaf 1 januari 2002 tot aan de datum van verschuldigdheid.
Voorts bevat artikel IV.3 een regeling voor de verschuldigdheid van koopsom B ad
€ 26.164.076,49. Die regeling komt erop neer dat deze koopsom naar rato wordt verrekend met de door de gemeente aan Noorderplassen verschuldigde termijnbedragen ter vergoeding van de door Noorderplassen te verrichten civieltechnische werken. De vergoeding voor die werken is, volgt uit artikel VII.1, € 21.986.618,93 exclusief BTW. Vermeerderd met (19%) BTW is dat bedrag gelijk aan het bedrag van koopprijs B. In artikel IV.3 is bepaald dat de termijnbedragen van koopprijs B zullen worden “gecorrigeerd met de inflatieparameter van 4% vanaf 1 januari 2002”. Dat percentage keert terug in artikel VII.1 waar onder verwijzing naar artikel IV.3 is vermeld, dat de termijnbedragen worden “gecorrigeerd met de gehanteerde inflatieparameter van 4% vanaf 1 januari 2002.”
In artikel IV.4 is bepaald dat bij gebreke van tijdige betaling vanaf de overeengekomen betaaldata tot aan het tijdstip van betaling een “rente” van 8% is verschuldigd.
In de exploitatiebegroting, die als bijlage 4 deel uitmaakt van de overeenkomst, is ook de in artikel IV.3 vermelde termijnregeling vermeld. De exploitatieregeling bevat een specificatie van de termijnbedragen en (opgeteld) van een “koopsom” per peildatum 1 januari 2001 en
1 januari 2002. Deze koopsom per 1 januari 2002 is 6,5% hoger dan per 1 januari 2001 en is gelijk aan het bedrag van koopprijs A. Hetzelfde geldt, uiteraard, voor de verschillende termijnbedragen, waarvan de som gelijk is aan koopprijs A. Ook is in de exploitatiebegroting vermeld dat een deel van de koopsom bij vooruitbetaling is verschuldigd en dat de “vooruitbetaalde en gespreide betaling van de koopsom” vanaf 1 januari 2002 tot en met het tijdstip van betaling wordt “verhoogd” met “6,5% samengestelde rentevergoeding”.
Ten slotte is van belang dat in artikel V.2 is bepaald dat de “juridische levering” van de gronden zal geschieden indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, waaronder de voorwaarde dat de gemeente de te leveren gronden heeft verworven en de voorwaarde dat Noorderplassen de termijnen van “Koopprijs A, inclusief de eventueel verschuldigde rente als bedoeld in artikel IV.4, heeft voldaan.”
- het begrip “rente” wordt alleen in artikel IV.4 gebruikt. Daar heeft het begrip het karakter van een vergoeding vanwege een latere dan in het contract voorziene betaling van een geldbedrag, en daarmee van een vergoeding voor een de facto geboden - of beter: eenzijdig genomen - financieringsmogelijkheid. In artikel IV.3 waar het begrip “koopprijs A’’ wordt uitgewerkt, wordt het begrip rente niet genoemd, het begrip ”renteparameter” wel;
- het begrip “renteparameter” wekt al de indruk van een indexcijfer. Die indruk wordt bevestigd door de wijze waarop de koopprijs A in de exploitatieberekening is bepaald: door verhoging van een prijs per 1 januari 2001 met een percentage van 6,5;
- in artikel IV.3 is bepaald dat de koopprijs A wordt “gecorrigeerd” met de renteparameter van 6,5%. Het begrip corrigeren wijst op een aanpassing van de koopprijs; de koopprijs is na de correctie niet gelijk aan het oorspronkelijke bedrag. Na de correctie is niet de oorspronkelijke koopprijs te vermeerderen met rente, maar een nieuwe (hogere) koopprijs verschuldigd;
- wat voor het begrip “corrigeren” geldt, geldt mutatis mutandis ook voor het in de exploitatiebegroting in relatie tot de koopprijs en het percentage van 6,5 gebruikte begrip “verhogen”; de koopprijs wordt “verhoogd” met 6,5% per jaar, en blijft dus niet hetzelfde. Dat in de begroting het begrip “rente(percentage)” wordt gebruikt, is in dit verband niet doorslaggevend, nu uit de wijze waarop het begrip wordt gehanteerd volgt dat de koopprijs wordt aangepast;
- in artikel V.2 is neergelegd dat de gemeente pas gehouden is tot juridische levering van gronden nadat Noorderplassen aan haar verplichting tot betaling van koopprijs A “inclusief de eventueel verschuldigde rente als bedoeld in artikel IV.4” heeft voldaan. De - mogelijke - verplichting tot betaling van de rente van artikel IV.4 wordt daar apart genoemd, de
- vanwege de afgesproken termijnregeling, die enkele jaren beslaat, zekere - verplichting tot betaling van “rente” op grond van artikel IV.3 niet. Dat ligt alleen voor de hand wanneer de laatstgenoemde verplichting het karakter van een indexering heeft - het met de indexering gemoeide bedrag maakt dan deel uit van koopprijs A en hoeft om die reden niet apart te worden genoemd -, maar is niet te begrijpen wanneer sprake is van een daadwerkelijke rentevergoeding; waarom is die rentevergoeding dan niet vermeld en de alleen bij wanbetaling maar verschuldigde rente van artikel IV.4 wel;
- de overeenkomst voorziet er niet in dat de gemeente grond levert aan Noorderplassen, die niet bij de levering door Noorderplassen al is betaald. Van “koop op afbetaling”, zoals de gemeente de overeenkomst karakteriseert, is geen sprake. Integendeel, uit de overeenkomst volgt dat de gemeente bij het aangaan van de overeenkomst nog niet beschikt over alle te leveren gronden. De SBB gronden zijn nog geen eigendom van de gemeente en het is zelfs nog niet zeker dat de gemeente deze gronden zal verwerven (vgl. artikel III.5 van de Realiseringsovereenkomst). Bovendien wordt in de exploitatiebegroting aangegeven dat de koopprijs deels bij vooruitbetaling is verschuldigd.
grief 2komt de gemeente op tegen de hoogte van het door de rechtbank toegewezen bedrag. De rechtbank heeft bij de bepaling van dit bedrag de door Noorderplassen opgestelde berekening gevolgd. Die berekening is volgens de gemeente onjuist, doordat niet de juiste betaaltermijnen per (niet geleverd) bouwveld zijn gehanteerd. Het verschil betreft een bedrag van € 682.631,- te vermeerderen met wettelijke rente.
slotsom
€ 682.631,- in mindering te worden gebracht. Over dit bedrag is de gemeente uiteraard ook geen wettelijke rente verschuldigd. Noorderplassen dient het bedrag van € 682.631,-, met wettelijke rente vanaf 22 december 2010 (de door de rechtbank vastgestelde ingangsdatum) aan de gemeente terug te betalen. Het hof zal Noorderplassen daartoe ook veroordelen.
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt de gemeente in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten, voor zover tot op heden aan de zijde van Noorderplassen gevallen op € 4.961,- aan verschotten en op € 16.030,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
wijst het meer of anders gevorderde af.
19 januari 2016.