Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Noordenveld(hierna: de heffingsambtenaar).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van een recreatiebungalow voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) door de heffingsambtenaar van de gemeente Noordenveld. De heffingsambtenaar had de waarde van de bungalow vastgesteld op € 89.000 per waardepeildatum 1 januari 2013. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en had bezwaar aangetekend, wat door de heffingsambtenaar werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 22 december 2015 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld en concludeerde tot een vermindering van de waarde naar € 70.000. De heffingsambtenaar verdedigde de vastgestelde waarde en voerde aan dat deze op basis van vergelijkingsobjecten was bepaald. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar in zijn bewijsvoering was geslaagd en dat de waarde van de bungalow niet te hoog was vastgesteld. Het Hof baseerde zijn oordeel op de door de heffingsambtenaar overgelegde verkoopprijzen van vergelijkbare objecten en concludeerde dat er voldoende rekening was gehouden met de verschillen tussen de objecten.
Het Hof verwierp de stellingen van belanghebbende over de staat van onderhoud van de wegen en het recht van overpad, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. Uiteindelijk bevestigde het Hof de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen.