In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van een zelfstandig kaakchirurg, [appellante], tegen meerdere geïntimeerden, waaronder een besloten vennootschap en een stichting, die betrokken zijn bij de faciliteiten waar de chirurg haar praktijk uitoefende. De zaak draait om de aansprakelijkheid van de geïntimeerden voor ernstige tekortkomingen in de patiëntveiligheid, die hebben geleid tot financiële schade voor [appellante]. De Inspectie voor de Gezondheidszorg had in 2011 en 2012 meerdere tekortkomingen vastgesteld bij de zorgverlening van de stichting, wat resulteerde in de sluiting van de operatiekamers en de Centrale Sterilisatie Afdeling. Dit leidde tot een lookback actie naar mogelijke besmettingen met hepatitis en hiv, wat de reputatie en het patiëntenbestand van [appellante] ernstig heeft geschaad. In de hoofdzaak vorderde [appellante] een verklaring voor recht dat de geïntimeerden aansprakelijk zijn voor de geleden schade, en in het incident vorderde zij een voorschot op de schadevergoeding. De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat niet alle geïntimeerden aansprakelijk waren, maar alleen [geïntimeerde 2]. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van [geïntimeerde 2] ernstig waren en dat [appellante] recht had op een voorschot van € 200.000, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank voor wat betreft [geïntimeerde 2] en bekrachtigde het voor de overige geïntimeerden. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van zorgverleners en de gevolgen van tekortkomingen in de zorg voor de betrokken professionals.