Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
FOH,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De omvang van het appel, nieuwe grieven bij pleidooi
6.De beoordeling van de grieven
grief 1betoogt [appellant] allereerst dat het concurrentie- en relatiebeding (hierna ook: het beding) nietig of vernietigbaar is wegens strijd met art. 9a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (hierna: Waadi).
grief 9klaagt [appellant] erover dat de kantonrechter het beding ten onrechte niet heeft geschorst op grond van art. 7:653 lid 4 BW. [appellant] heeft in eerste uitleg uitvoerig betoogd dat hij genoodzaakt was tot opzegging van zijn arbeidsovereenkomst omdat FOH fraudeerde met PGB-budgetten.
grief 4heeft de kantonrechter ten onrechte overwogen dat [appellant] in strijd met het beding handelt door werkzaamheden te verrichten bij de Huisartsenpraktijk en [Y] .
grief 2op art. 7:450 lid 1 BW.
grief 3komt [appellant] op tegen de afwijzing van zijn beroep op (gedeeltelijke) schorsing van het beding met het oog op de afweging van de belangen van beide partijen. In hoger beroep heeft [appellant] aangevoerd dat de straal van 50 kilometer vanaf de vestigingsplaats van FOH in Almere veel groter is dan het behandelingsgebied waarin FOH opereert. Volgens [appellant] heeft FOH geen belang bij een groter verbodsgebied dan met een straal van 20 kilometer wordt bereikt terwijl hijzelf ernstig wordt getroffen bij handhaving, omdat binnen de geestelijke gezondheidszorg kennis van het netwerk/het verwijscircuit essentieel is.
grief 6gevraagde, voorschot op een vergoeding omdat het beding [appellant] in belangrijke mate belemmert anders dan in dienst van FOH werkzaam te zijn zoals bedoeld in art. 7:653 lid 4 oud BW, bestaat -mede gelet op de beperking die het hof onder 6.9 passend heeft geoordeeld- geen reden. Dit onderdeel van grief 6 faalt eveneens.
grief 7, waarmee [appellant] de afwijzing van zijn vordering betreffende buitengerechtelijke incassokosten bestrijdt. De kantonrechter heeft deze vordering terecht afgewezen.
grief 8komt [appellant] evenwel terecht op tegen de door de kantonrechter in reconventie uitgesproken veroordeling tot exhibitie van correspondentie en de daaraan ten grondslag liggende motivering.