In het OPV is – onder meer – het volgende opgenomen (waarbij met V1 is bedoeld verdachte 1, en met G5 getuige 5):
“4.1 Beschrijving wijze van frauderen
Vermoedelijk heeft [F] (V1) door middel van valse vluchtfacturen (…) gelden aan zijn bedrijven (…) onttrokken en deze gelden naar de Rabobankrekening met nummer [00000] op naam van (…) [I] (G5), eigenaar van [H] , laten overmaken. De vluchtfacturen zijn in de periode 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 één keer per kwartaal opgemaakt. Uit onderzoek is vastgesteld dat [F] (V1) is gemachtigd op deze bankrekening van [I] (G5) en hij verzorgt ook overboekingen van deze rekening. De adressering van deze bankrekening betreft het woonadres van [F] . Het vermoeden is dat [F] (V1) Rabobank rekening nummer [00000] ten name van [I] volledig in gebruik heeft en dat het materieel zijn eigen bankrekening betreft. Uit het onderzoek is niet naar voren gekomen dat [I] (G5) deze Rabobank rekening heeft gebruikt.
Uit rekeningafschriften, een aangetroffen overboekingsformulier en een verklaring van [F] (V1) tegenover de Belastingdienst blijkt dat de gelden vanaf de Raborekening ten name van [I] (G5) worden overgemaakt door [F] (V1) naar de rekening van [H] in Zwitserland.
Het vermoeden is dat er een direct verband bestaat tussen de vermoedelijk valse vluchtfacturen, de stortingen op de Rabobankrekening, de overboeking van deze Rabobankrekening naar Zwitserland en de vermoedelijk door [F] (V1) gedane contante stortingen in Luxemburg. Zoals is vastgesteld middels het hiervoor gerelateerde rechtshulpverzoek is uit dit rechtshulpverzoek aannemelijk geworden dat [F] (V1) een aanzienlijk banktegoed in Luxemburg heeft gehad dat ontstaan is door contante stortingen. Het vermoeden dat er een verband bestaat tussen de hiervoor genoemde vluchtfacturen en geldbedragen is omdat er sprake is van overlappende perioden en gezien de omvang van de bedragen. (…)
Door het ten onrechte opvoeren van valse vluchtfacturen heeft [F] (V1) als feitelijk leidinggevende van [belanghebbende] zich vermoedelijk schuldig gemaakt aan het opzettelijk onjuist doen van aangiftes vennootschapsbelasting over de jaren 2001, 2002 en 2003. Tevens heeft hij zich door het gebruik (…) maken van valse vluchtfacturen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte.
(…)
5.1.1.Valsheid in geschrifte, vluchtfacturen, art. 225 WvSr
De vluchtfacturen zijn vermoedelijk valselijk opgemaakt, uit het onderzoek is vastgesteld dat de vluchtfacturen als echt of onvervalst zijn gebruikt in de administratie van [belanghebbende].
De vluchtfacturen zijn vermoedelijk vals en wel om de volgende redenen [
Hof: met weglating van de nummers van de bijlagen in het strafdossier waarnaar wordt verwezen] :
- Het zijn de enige originele facturen afkomstig van “Venezuela [H] ” die voorkomen in de administratie van [belanghebbende]. De overige facturen zijn allemaal per fax verzonden. Dit doet vermoeden dat de Vluchtfacturen niet afkomstig zijn uit Venezuela maar mogelijk in Nederland of elders zijn opgemaakt.
- Er staan in dezelfde periode van [H] verschillende faxnummers vermeld op de facturen, fax [00002] op de vluchtfactuur en fax [00003] op de reguliere facturen. Vanaf 15 april 2001 komt er een ander faxnummer voor op de reguliere factuur. Het fax nummer wordt dan [00004] . De nummers zijn anders en 1 positie langer en het kengetal is aangepast. Vermoedelijk is het telefoonnetwerk aangepast en zijn de vluchtfacturen voorzien van de oude telecommunicatienummers. Vanaf 15 april 2001 werden op de reguliere facturen de oude en nieuw faxnummers door elkaar gebruikt. De vluchtfacturen blijven hetzelfde faxnummer vermelden.
- De factuurnummers wijken af, de reguliere facturen hebben een factuurnummer bestaande uit 4 cijfers, de vluchtfacturen hebben factuurnummers bestaande uit 6 cijfers, ondanks het feit dat ze in dezelfde periode zijn gemaakt.
- De vluchtfacturen zijn met een boekdatum in de administratie van [belanghebbende] geboekt die gelijk is aan de factuurdatum. De betreffende data zijn middels een pijl aangegeven op het grootboekoverzicht. Dit is opmerkelijk omdat bij verzending van de originele facturen van Venezuela naar Nederland er sprake moet zijn van enig tijdverschil. Het merendeel van de reguliere facturen wordt tussen de 2 en 14 dagen na factuurdatum geboekt in de administratie.
- De valutavermelding op de vluchtfacturen wordt gedaan door alleen het dollarteken te gebruiken. Bij reguliere facturen die in dollars worden opgemaakt wordt voor het dollarteken ook US vermeld om duidelijk aan te geven dat er Amerikaanse Dollars worden bedoeld.
- De reguliere facturen worden betaald terwijl de vluchtfacturen worden bijgeschreven op een schuld die [belanghebbende] heeft aan [H] / [I] (G5). Blijkbaar heeft [H] de bedragen vanuit de vluchtfacturen niet nodig voor de dagelijkse bedrijfsvoering.
- Op 23 februari 2001 wordt er een bedrag van nlg 1.000.000,-- van de Raborekening [00000] tnv van [I] (G5) overgeboekt naar [H] Zwitserland. Een week later, op 28 februari 2001 krijgt [F] (V1) een in de administratie van [belanghebbende] aangetroffen geprint mailbericht van [I] (G5) waarin [I] (G5) aan [F] (VI) dringend vraagt om hem weer eens te helpen met een voorschot van 10.000 dollar. Dit verzoek is nogal vreemd gezien de transactie van Nlg 1.000.000,-- die de week ervoor heeft plaatsgevonden en feitelijk een aflossing betreft van de schuld die ontstaan is vanuit de door [H] ingediende vluchtfacturen. Gezien deze transactie zou dit bedrag dus ter beschikking moeten staan van [I] (G5). [I] (G5) heeft op dat moment ook nog een saldo van Nlg 46.245,38 op rekeningnummer [00000] staan. Op basis van deze transacties heeft [I] (G5) op dat moment nog genoeg eigen middelen en zou [I] (G5) gezien zijn financiële situatie niet
dringendom een zo gering voorschot hoeven te vragen. Deze e-mail doet vermoeden dat de vluchtfacturen vals zijn en dat daarnaast [I] (G5) niet de beschikkingsmacht heeft over deze Rabobankrekening en over de Zwitserse bankrekening.
- Opmerking verbalisant: In onderstaande stukken worden twee verschillende manieren gebruikt voor het aanduiden van Amerikaanse dollars.
In een in de administratie van [belanghebbende] aangetroffen geprint E-mail bericht gedateerd 28 februari 2001 van [I] (G5) aan [F] (V1) wordt door [I] (G5) een kostenoverzicht gegeven van de maandelijkse kosten die hij heeft. In totaal is het US$ 19.400,--. Om dat te kunnen afdekken moet [I] (G5) voor US$ 125k omzet per maand maken. Het gemiddelde per maand zal dit jaar ongeveer US$ 78k bedragen. [I] (G5) stelt voor dat [F] (V1) hem toestemming geeft om 25% te korten op de plaatselijke uitgaven en dat [F] (V1) de rest aanvult, ongeveer US$ 3k per maand. Anders zal [I] (G5) ten onder gaan.
Dit verhoudt zich op geen enkele wijze met de vluchtfacturen. De vluchtfactuur over het eerste kwartaal 2001 betreft een totaalbedrag van $ 455.000,00 dat is gemiddeld $ 151.666,66 per maand. Voor dat bedrag kan ruim 7 keerde totale maandelijkse kosten van [H] betaald worden en [I] (G5) vraagt om een bijdrage van US 3.000,00 per maand.
Uit deze mailwisseling wordt ook weer duidelijk dat [I] (G5) voor het aanduiden van de Amerikaanse dollar het US$ teken gebruikt in plaats van alleen $ zoals op de vluchtfacturen is gebruikt.
- Uit het getuigenverhoor van [K] (…) is gebleken dat de dienstverlening door [H] altijd hetzelfde is geweest. Deze dienstverlening is niet gewijzigd na het stoppen van de vluchtfacturen. De originele vluchtfacturen zijn aangetroffen in de periode december 2000 tot en met december 2001. Kopieën zijn aangetroffen van april, juni en oktober 2000.
- Omtrent de zakelijkheid van de vluchtfacturen is uit het onderzoek niets gebleken. Uit het onderzoek is niet gebleken waarop deze kosten betrekking zouden kunnen hebben.
(…)
(…) Zoals hiervoor beschreven is de zakelijkheid van de tijdelijke vluchtfacturen nergens uit gebleken. Er is in de periode 2000 tot en met 2001 één keer per kwartaal door [H] gefactureerd en betaling van de vluchtfacturen was blijkbaar niet noodzakelijk voor bedrijfsvoering van [H] want de bedragen behoefden niet direct betaald te worden. Opmerkelijk is ook dat uit geen enkel aangetroffen stuk gebleken is dat er sprake is geweest van besprekingen dan wel onderhandelingen over de betalingscondities. De factuurbedragen worden bijgeschreven op de verplichting die [belanghebbende] (…) aan [H] (…) heeft. [I] heeft (…) grote bedragen tegoed maar moet ondertussen dringend vragen om relatief kleine voorschotten. (…) In één van zijn e-mails aan [F] staat te lezen dat hij, als hij dat kleine voorschot niet krijgt: “I will go under shortly”.
De geldstromen met betrekking tot de vluchtfacturen lopen via de Raborekening waarvan [F] (V1) gemachtigde is. [F] (V1) houdt door deze handelswijze de beschikking over de gelden als ze administratief overgaan naar [I] (G5). Het vermoeden bestaat dat [I] (G5) op geen enkele wijze over de gelden met betrekking tot de vluchtfacturen kan beschikken.”