Uitspraak
[verzoeker] ,
PostNL Pakketten Benelux B.V.,
PostNL Pakketten,
1.Het geding in eerste aanleg
2. Het geding in hoger beroep
- de bij brief van 31 oktober 2016 van de zijde van [verzoeker] toegezonden producties 3d, 11 en 12;
primair:a. de bestreden beschikking te vernietigen;
b. te bepalen dat de ontbinding ten onrechte is toegewezen en PostNL Pakketten te veroordelen tot herstel van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2016 op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
subsidiair:indien het hof de bestreden beschikking al dan niet deels in stand laat
c. PostNL Pakketten te veroordelen om aan [verzoeker] een billijke vergoeding van
d. PostNL Pakketten te veroordelen aan [verzoeker] € 25.000,- aan schadevergoeding te betalen voor het niet-nakomen van de scholingsverplichting, te voldoen uiterlijk binnen een maand na deze beschikking;
e. PostNL Pakketten te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder c en d genoemde bedragen;
f. PostNL Pakketten te veroordelen om een positief getuigschrift te verstrekken op straffe van een dwangsom;
primair en subsidiair:g. PostNL Pakketten te veroordelen in de kosten in beide instanties.
3.De feiten
4. De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
€ 75.000,-, en bij de einddatum rekening te houden met de geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode gelegen tussen het verzoekschrift en de datum van dagtekening van de ontbindingsbeschikking.
5.De beoordeling in hoger beroep
Ingevolge artikel 7:671b lid 2 jo. artikel 7:669 BW geldt, naast het aanwezig zijn van een redelijke grond voor ontbinding, als extra voorwaarde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Op grond van artikel 9 lid 1 van de Ontslagregeling worden, bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer, arbeidsplaatsen betrokken waarvoor een vacature bestaat of binnen de redelijke termijn bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Ontslagregeling een vacature zal ontstaan. Wanneer de onderneming van de werkgever deel uitmaakt van een groep, worden bij de beoordeling of een passende functie beschikbaar is mede arbeidsplaatsen in andere tot deze groep behorende ondernemingen betrokken, aldus het tweede lid van artikel 9 van de Ontslagregeling.
Tussen partijen is niet in geschil, zo is het hof ter zitting gebleken, dat [verzoeker] op