Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 26 juni 2012, zoals hersteld bij exploot van 12 juli 2012;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord, met producties.
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
waarschijnlijkveel eerder dan november 2005 weet had van het bestaan van de effectenleaseovereenkomst, maar deze waarschijnlijkheidsstelling is onvoldoende concreet en onvoldoende onderbouwd om over te gaan tot bewijslevering. Uit de inhoud van het telefoongesprek van 9 januari 2003, waarvan een transcriptie door Varde Investments in het geding is gebracht, is niet af te leiden dat de echtgenoot van [geïntimeerde] eerder dan toen de verlenging van de effectenleaseovereenkomst aan de orde kwam, van het bestaan van deze overeenkomst weet had.
Profit Effect met maandbetalingdoor de echtgenoot van [geïntimeerde] in november 2005 buitengerechtelijk is vernietigd en dat toentertijd de mogelijkheid daartoe niet was verjaard. De vordering van Varde Investments zal worden afgewezen.”