Uitspraak
[appellant],
Actium,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel appel en wijziging van eis, met een productie,
- de akte uitlating wijziging eis,
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
(…) te vernietigen het vonnis d.d. 17 september 2013 (…) en opnieuw rechtdoende, uitvoerbaar bij voorraad:
het vonnis waarvan beroep te bekrachtigen;
aan de vernietiging ten dele haar werking te ontzeggen, voor zover de werking van de vernietiging ziet op (1) de door haar op grond van artikel 20 van de algemene huurvoorwaarden verbeurde contractuele boete en (2) de werking van artikel 18.4 van de algemene huurvoorwaarden betreffende het door [appellant] verschuldigd zijn van alle kosten, waaronder uitdrukkelijk begrepen de gerechtelijke kosten, die Actium maakt in het geval [appellant] toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van haar verplichtingen;
de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de standplaats aan de [adres] te [woonplaats] te ontbinden, danwel als ontbonden te verklaren tegen een door het hof in goede justitie redelijk te achten datum;
[appellant] te gelasten om binnen drie dagen na de uitspraak van het in dezen te wijzen arrest, althans binnen drie dagen na betekening van het arrest, althans binnen een zodanige termijn als het hof in goede justitie vermeent te behoren, de standplaats gelegen te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , met al het hare en de haren te ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden met achterlating van al hetgeen [appellant] niet in eigendom toebehoort en onder afgifte van de sleutels ter algehele en vrije beschikking aan Actium te stellen;
tot betaling van een dwangsom van € 500,-, althans een door het hof te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat [appellant] niet voldoet aan het gevorderde onder IV c.q. per overtreding van het gevorderde onder IV;
[appellant] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van € 266,37 dan wel € 274,92 na de huurverhoging per 1 juli 2013 dan wel € 285,92 na de huurverhoging per 1 juli 2014 voor elke maand of gedeeltelijk daarvan, tijdens welke [appellant] na datum van de vernietiging c.q. ontbinding de standplaats nog in gebruik heeft, onder voorbehoud van (wettelijk) toegestane huurverhogingen;
[appellant] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen aan Actium de verbeurde contractuele boete ad € 3.528,70, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg tot aan de dag der algehele voldoening;
[appellant] overeenkomstig de randnummers 5.1-5.3 van de dagvaarding in eerste aanleg en de 3.4.1-3.4.5 van de memorie van antwoord, tevens houdende incidenteel appel en wijziging van eis, tevens te veroordelen in de kosten van dit geding, tot en met de dag van indiening van de memorie van antwoord begroot op € 6.050,-, althans volgens het liquidatietarief, te vermeerderen met de explootkosten en het verschuldigde griffierecht in eerste aanleg en hoger beroep, alsmede de nakosten ad € 131,- aan salaris advocaat en, indien [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet, € 68,- aan salaris advocaat en de daadwerkelijke kosten van betekening en voorts te bepalen dat indien de verschuldigde proceskosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving worden betaald, [appellant] daarover de wettelijke rente verschuldigd is.”
2.De feiten
principale appel is grief Itegen die feitenvaststelling gericht. Volgens [appellant] zijn een drietal door de kantonrechter vastgestelde feiten onvolledig. Het hof wijst erop dat aan de rechter een grote vrijheid toekomt uit de vaststaande feiten die feiten te selecteren die voor de beoordeling van het geschil van belang zijn. Voor zover in de door [appellant] aangedragen aanvullingen van de feiten een inhoudelijk standpunt wordt ingenomen, zal het hof bij de inhoudelijke beoordeling van het geschil daarop ingaan. Het hof zal met inachtneming van de grief de feiten opnieuw vaststellen. Het belang bij grief I in het principale appel komt hierdoor te vervallen.
bekendheid van de toekomstige huurder bij Actium (of één van haar rechtsvoorgangers), heeft de huurder bijv. overlast veroorzaakt en/of een huurachterstand laten ontstaan, dan komt hij/zij niet in aanmerking:
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van huurder. Inwoning door derden is niet toegestaan tenzij Actium hier toestemming voor verleent.
In het gesprek hebben wij aan u teruggekoppeld dat wij signalen hebben ontvangen dat u niet (meer) woonachtig bent aan de [adres] . Het schijnt dat anderen dan u verblijven op het door u gehuurde adres. Er zijn diverse controles gedaan door medewerkers van Actium en (…) daaruit hebben wij geconcludeerd dat u zeer waarschijnlijk niet uw hoofdverblijf heeft aan de [adres] . Bij de controles is geconstateerd dat de heer [Z] verblijft op het door u gehuurde adres.
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
4.De beoordeling in hoger beroep
grief II in het principale appelkomt [appellant] tegen dit oordeel op. [appellant] voert aan dat zij ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst op 21 december 2012 niet bekend was met de bezwaren van Actium tegen [Z] . Zo is volgens haar op de bespreking van 15 november 2012 niet aan de orde geweest dat [X] de woonwagen eerst aan [Z] heeft willen verkopen en dat Actium [Z] niet als huurder van de standplaats wilde. Ook hebben [X] en [Z] voor het ondertekenen van de huurovereenkomst daarover niet met haar gesproken. Eerst tijdens de bespreking met Actium op 12 februari 2013 is [appellant] daarmee bekend geraakt. Voorts maakt [appellant] bezwaar tegen de waardering door de kantonrechter van de door partijen aangevoerde stellingen. [appellant] verwijt de kantonrechter dat zij wel oog heeft voor de tegenstrijdigheden tussen de conclusie van antwoord en hetgeen [appellant] op de comparitie van partijen heeft verklaard, maar slaafs de verklaringen van Actium volgt.
- op de bespreking van 15 november 2012 tegen Actium verklaard dat zij een relatie had met [Q] wiens ouders wilden meebetalen aan de woonwagen, terwijl zij op de comparitie tegen de kantonrechter verklaarde dat zij meer met hem bevriend was;
- in de conclusie van antwoord verklaard dat zij voorafgaand aan de ondertekening van de huurovereenkomst geen relatie met [Z] had (sub 9 cva), terwijl [appellant] op de zitting verklaarde dat zij begin december 2012 een relatie met [Z] heeft gekregen.
grief III in het principale appelkomt [appellant] op tegen de door de kantonrechter gegeven beslissing de standplaats binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.
grief II in het incidentele appelkomt Actium op tegen de afgewezen gebruiksvergoeding bij ontbinding van de huurovereenkomst.
grief III in het incidentele appelkomt Actium op tegen de afwijzing van de contractuele boete. Actium betoogt dat - kennelijk op de voet van artikel 3:53 lid 2 BW - de werking van de vernietiging van de huurovereenkomst wegens dwaling in die zin dient te worden beperkt dat [appellant] tegenover Actium gehouden blijft de contractuele boete op grond van artikel 20 van de algemene huurvoorwaarden te voldoen.
grief I in het incidentele appelkomt Actium tegen deze beslissing op.
grief IV in het incidentele appelkomt Actium tegen deze beslissing met het gelijktijdige – voor het eerst in hoger beroep gedane – verzoek de vernietiging ten dele haar werking te ontzeggen voor zover die ziet op de werking van artikel 18.4 van de algemene huurvoorwaarden. Tot en met de memorie van antwoord zijn deze kosten begroot op € 6.050,- incl. btw.
5.Slotsom
- € 266,37 per maand vanaf 1 januari 2013 tot 1 juli 2013,
- € 285,92 per maand vanaf 1 juli 2013 tot 1 juli 2014,
- € 285,92 per maand vanaf 1 juli 2014 tot de datum van ontruiming;