3.1[appellante sub 2], haar echtgenoot [echtgenoot van appellante sub 2] (hierna: [echtgenoot van appellante sub 2]) en [appellant sub 3] hebben bij akte die is ondertekend op 26 september 2006 met ingang van 1 september 2006 de vennootschap onder firma [naam VOF] opgericht. In die akte is – voor zover relevant – het volgende opgenomen (“vennoot 1” staat voor [echtgenoot van appellante sub 2] en [appellante sub 2] en “vennoot 2” voor [appellant sub 3]):
“
Inbreng
Artikel 4
In vennootschappelijke gemeenschap zijn per 1 september 2006 ingebracht:
A. door de vennoot sub 1:
1. Het gebruik en genot van de, aan de vennoot sub 1 in zakenrechtelijke eigendom toebehorende, onroerende zaken, voor zover het de bouwkundige voorzieningen betreft, bestaande uit bedrijfsgebouwen (pluimveestallen), erfvoorzieningen en wegen, gesticht op de aan de vennoot sub 1 in juridische eigendom toebehorende cultuurgronden en bedrijfserfgrond gelegen te [plaats], gemeente [naam gemeente] aan de [adres].
Het woonhuis met aanhorigheden aan de [adres] te [plaats] is uitdrukkelijk van de inbreng uitgezonderd (privé-vermogen).
2. Het gebruik en genot van de, aan de vennoot sub 1 in zakenrechtelijke eigendom toebehorende, onroerende zaken voor zover het cultuurgronden en bedrijfserfgrond betreft, gelegen te [plaats] en kadastraal bekend gemeente [naam gemeente], sectie T, nummer 540 gedeeltelijk, groot 2.12.10 ha en sectie T, nummer 554, groot 1.55.75 ha.
De ondergrond van het woonhuis met aanbouw en aanhorigheden en het tuinerf ter grootte van 2.500 m2, ter plaatse kennelijk afgepaald, zijn uitdrukkelijk bij de inbreng uitgesloten (privé-vermogen).
B. door de vennoot sub 2:
1. een bedrag in contanten groot €1.600.000
Balans, winst en verlies
Artikel 9
A. Het jaarlijkse resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening wordt als volgt verdeeld, ongeacht of dit bedrijfsresultaat positief of negatief is.
De vennoot sub 2 ontvangt of draagt jaarlijks een vergoeding over zijn aandeel in het kapitaal van de vennootschap aan het begin van het boekjaar van zoveel procent als de bank aan de vennoot 2 vraagt voor de lening.
De vennoot sub 1 ontvangt jaarlijks een vergoeding voor de inbreng van het gebruik en genot in de vennootschap van de goederen zoals genoemd in artikel 4 van deze akte, ter grootte van dertig procent (30%) van het positieve bedrijfsresultaat.
Indien na de hiervoor vermelde vergoedingen resteert, wordt als volgt verdeeld:
de vennoot sub 1 ontvangt of draagt vijfennegentig procent (95%);
de vennoot sub 2 ontvangt of draagt minimaal vijf procent (5%).
Tot 1 januari 2009 draagt de vennoot sub 2 niet bij in de verliezen.”