Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellant 1],
[appellante 2]
[appellante 2],
[appellanten],
1.Jo-Ni Beheer B.V.,
Jo-Ni,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 2],
Wellservices B.V.,
Wellservices,
P&P Properties B.V.,
P&P Properties,
Synergy B.V.,
Synergy,
PNS Holding B.V.,
PNS Holding,
PNS Pipeline Services B.V.,
PNS Pipeline,
EWS Equipment B.V.,
EWS Equipment,
Esta Equipment B.V.,
Esta,
PNS Nitrogen Services B.V.,
PNS Nitrogen,
Coil Services B.V.,
Coil Services,
Slickline B.V.,
Slickline,
Coil-PNS Employee Services B.V.,
Coil-PNS Employee,
PNS Chemical Solutions B.V.,
PNS Chemical Solutions,
Wellservices Support Group B.V.,
Wellservices Support Group,
Jo-Ni c.s.,
Coil Services c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
het (...) Gerechtshof behage het vonnis van de voorzieningenrechter (...) op 7 augustus 2014 (...) gewezen (...) te vernietigen en opnieuw rechtdoende, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad:
PRIMAIR
geïntimeerden sub 1 en 2 te veroordelen om de verplichtingen uit hoofde van de Huurkoopakte d.d. 16 december 2009 na te komen, in die zin dat zij overeenkomstig artikel 3 van de Huurkoopakte eisers in de gelegenheid stellen een inspectie uit te voeren, ofwel door eisers persoonlijk ofwel door één of meerdere gevolmachtigde(n), van het aan eisers in eigendom toebehorende Pand en Perceel zoals bedoeld in de Huurkoopakte, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00, met een maximum van € 250.000,00 voor iedere keer dat geïntimeerden sub 1 en 2 verhinderen, althans één van hen verhindert, dat de inspectie plaatsvindt,
PRIMAIR
geïntimeerden sub 3 tot en met 15 ieder te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan de gerechtsdeurwaarder mevrouw [deurwaarder] ([deurwaarder] Gerechtsdeurwaarder en Incasso, [adres]) volledig, deugdelijk en met redenen omkleed opgave te doen van al hetgeen verschuldigd is aan geïntimeerde sub 1 conform artikel 476a Rv, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten aanzien van ieder van hen van € 10.000,00, met een maximum ten aanzien van ieder van hen van € 250.000,00, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat niet of geheel aan deze veroordelingen wordt voldaan,
geïntimeerde sub 1 te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan de gerechtsdeurwaarder mevrouw [deurwaarder] ([deurwaarder] Gerechtsdeurwaarder en Incasso, [adres]) schriftelijk, nauwkeurig en gespecificeerd inlichtingen en opgave omtrent haar binnen- en buitenlandse inkomens- en vermogensposities en omtrent voor verhaal vatbare binnen- en buitenlandse goederen te verstrekken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan, met een maximum van € 250.000,00,
3.De feiten
1. Well Services B.V. betaalt een bedrag van € 55.800,00 waarbij het aflossingsdeel van € 15.000,- wordt vermeerderd met BTW aan (...) [appellant 1] (…) ter zake van de verplichtingen van Jo-Ni Beheer uit hoofde van de (...) gesloten overeenkomst met betrekking tot perceel en pand aan [adres], kadastraal bekend [nummer], ten titel van de verplichting die zij op dit punt is aangegaan over de maanden april, mei en juni 2011, onmiddellijk na ontvangst van de betreffende facturen;
[appellanten] zijn er echter niet in geslaagd het hof voldoende duidelijk te maken dat zij krachtens hun overeenkomst met Jo-Ni recht hadden op zowel betaling van de overeengekomen huurkooptermijnen als de boven hun bouwdepot uitstijgende kosten van de bouw van het in huurkoop gegeven pand.”
P&P Properties B.V. en Synergy Trading B.V. Op 14 maart 2014 hebben [appellanten] bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen een verzoekschrift ex artikel 474 Rv ingediend tot verkoop van deze aandelen. Na tussenbeschikking van 20 mei 2014 heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 1 juli 2014 (zaaknummer: C/19/104046/HA RK 14-10) het verzoek afgewezen. Van deze beschikking zijn [appellanten] in hoger beroep gekomen. Het hof heeft bij uitspraak van 13 februari 2015 (zaaknummer: 200.153.518/01) onder verbetering van gronden de beschikking van de rechtbank van 1 juli 2014 bekrachtigd. Het hof heeft geoordeeld dat de notariële huurkoopakte weliswaar executoriale kracht heeft, maar dat ten tijde van het wijzen van arrest nog onvoldoende duidelijk was of en zo ja welk bedrag Jo-Ni uit hoofde van de huurkoopovereenkomst aan [appellanten] verschuldigd was. Voorts heeft het hof geoordeeld dat voor zover Jo-Ni nog huurkooptermijnen verschuldigd is het niet is uitgesloten dat zij per saldo, indien de gehele rechtsverhouding tussen partijen in de beoordeling wordt betrokken, niets meer aan [appellanten] verschuldigd is. De handelwijze van [appellanten] om met voorbijgaan van die gehele rechtsverhouding (en de daarover nog lopende bodemprocedure) de huurkoopovereenkomst te isoleren en op basis van de daarvan opgemaakte notariële akte te executeren, acht het hof een vorm van misbruik van executie. [appellanten] hebben in de uitspraak van het hof berust.
De heer [geïntimeerde 2] weigerde mij echter het pand verder te betreden vanwege het feit dat het pand volgens de heer [geïntimeerde 2] in zijn eigendom toebehoort.”
[appellanten]. Partijen zijn naar aanleiding van dit verzoek op 13 mei 2014 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen gehoord. Bij beschikking van 14 mei 2014 (zaaknummer C 19/104895/ KG RK 14-141) heeft de voorzieningenrechter het door Jo-Ni verzochte verlof toegewezen. De voorzieningenrechter heeft in zijn beschikking onder meer voorshands geoordeeld dat een titel voor executie voor [appellanten] niet gelegen kan zijn in het tussenvonnis van de rechtbank van 9 april 2014 en evenmin in de notariële akte van 16 december 2009.
4.Het geschil in eerste aanleg en de beslissing van de voorzieningenrechter
subsidiairop straffe van een dwangsom opheffing van het door Jo-Ni gelegde conservatoire eigenbeslag dan wel, voor zover het eigenbeslag niet is gelegd, Jo-Ni te verbieden het beslag ten uitvoer te leggen voor een bedrag dat het verlof respectievelijk beslag een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag zou overtreffen,
- opheffing van de door [appellanten] op 21 februari 2014 en 9 mei 2014 gelegde executoriale beslagen,
- [appellanten] op straffe van een dwangsom afzonderlijk dan wel gezamenlijk te verbieden op grond van de huurkoopakte opnieuw executoriaal beslag te doen leggen,
- de verdere executie van de door [appellant 1] op 21 februari 2014 en 9 mei 2014 gelegde executoriale beslagen te schorsen tot het moment dat onherroepelijk zal zijn beslist in een door [appellant 1] te entameren bodemzaak op de vraag of de grosse van de akte van huurkoop een executoriale titel oplevert, althans tot een door de voorzieningenrechter te bepalen moment;
- [appellanten] afzonderlijk dan wel gezamenlijk op straffe van een dwangsom te verbieden op grond van de grosse van de akte van huurkoop opnieuw executoriaal beslag te doen leggen,
5.De beoordeling van de grieven
grief IIItegen deze overweging op.
grief IXkomen [appellanten] op tegen de overweging van de voorzieningenrechter in r.ov. 5.10 van het bestreden vonnis dat gelet op de uitgebreide discussies tussen partijen in de bodemprocedure en de aan [appellanten] in de bodemprocedure verstrekte (bewijs)opdrachten het niet op zijn weg ligt om op de uitkomst van die bodemprocedure vooruit te lopen.
V t/m VIIIen
X t/m XIIbestrijden [appellanten] de r.ovv. 5.8 t/m 5.11 in het bestreden vonnis waarin de vordering van [appellanten] Jo-Ni te veroordelen tot betaling van de resterende huurkooptermijnen is afgewezen. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
13 februari 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:1001) geoordeeld, bij welk oordeel het hof blijft, dat de tussen partijen gesloten huurkoopakte executoriale kracht heeft.
- Jo-Ni is gegeven en het meerwerk aan Jo-Ni dient te worden gefactureerd, of
- Jo-Ni is gegeven en de voorschotnota’s ten name van Wellservices dienen te worden gesteld en de definitieve nota’s ten name komen van Jo-Ni waarbij de gefactureerde bedragen mogen worden verrekend met door Wellservices betaalde voorschotnota’s of
- Wellservices is gegeven en zowel de voorschotnota’s als de definitieve facturen ten name van Wellservices dienen te worden gesteld en door Wellservices betaald worden.
gestelde schuld aan opeisbare huurkooptermijnen worden voldaan en resteert nog een door Wellservices betaald bedrag van € 227.630,84 (€ 1.437.870,- minus
€ 1.210.239,16), waarmee nog circa 7 huurkooptermijnen vanaf maart 2015 opeisbare huurkooptermijnen kunnen worden verrekend.
[appellanten] opgesteld en verzonden. Voorts is in de bodemprocedure door de rechtbank beslist dat door Jo-Ni en/of Wellservices voor fase 2 opdracht is gegeven en is aan
een bewijsopdracht verstrekt dat voor de werkzaamheden van fase 3 door Jo-Ni en/of Wellservices opdracht is gegeven. Na dat tussenvonnis in de bodemprocedure hebben [appellanten] getuigen laten horen, de rapportages van partijdeskundige TMS Holland van
4 juli 2014 en 20 januari 2015 overgelegd en onder meer overgelegd het verslag van de 19e bouwvergadering van 22 maart 2010. [appellanten] voeren aan dat zij hiermee in de bewijsopdracht dat voor fase 3 opdracht is gegeven zijn geslaagd en dat zij op behoorlijke wijze rekening en verantwoording van het gefactureerde bedrag hebben gegeven, hetgeen door Jo-Ni c.s. gemotiveerd wordt betwist. Ten tijde van het pleidooi had Jo-Ni en Wellservices zich in de bodemprocedure nog niet over het geleverde bewijs uitgelaten.
TMS Holland niet de facturen en beschrijvingen op die facturen heeft getoetst aan het gerealiseerde Pand, zodat in ieder geval denkbaar is dat niet alle facturen betrekking hebben op fase 2 en/of fase 3 van het Pand. Bij dit alles weegt het hof mee dat partijen (nog) twisten over de vraag of (een deel van) de werkzaamheden voor fase 2 en 3 zijn begrepen in het bedrag waarvoor de huurkoopovereenkomst is gesloten of dat het als meerwerk moet worden beschouwd.
grief IIkomt Jo-Ni op tegen de beslissing van de voorzieningenrechter in r.ov. 5.6 op de vordering van [appellanten] tot opheffing van het eigenbeslag onder Jo-Ni, althans dat Jo-Ni moet worden verboden eigenbeslag te leggen. Deze grief slaagt niet.
grief XIVop. De toelichting bij de zin bevat slechts twee korte zinnen, waarbij wordt verwezen naar de grieven III, VI en VII. Voorzover deze grief al aan de daaraan te stellen eisen voldoet, kan deze grief niet slagen gelet op hetgeen het hof omtrent de grieven waarnaar wordt verwezen heeft overwogen.
grief IVkomen [appellanten] op tegen r.ov. 5.7 van het bestreden vonnis waarin de voorzieningenrechter heeft overwogen dat de gevorderde inspectie van het Perceel en het Pand er toe strekt om “bezien of er zich daar zaken bevinden die voor verhaal/executie vatbaar zijn” en tegen de beslissing van de voorzieningenrechter de gevorderde inspectie af te wijzen.
grief Ide beslissing van de voorzieningenrechter in r.ov. 5.5 van het bestreden vonnis dat [appellanten] onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat [geïntimeerde 2] in privé kan worden aangesproken. De enkele omstandigheid dat [geïntimeerde 2] bestuurder van Jo-Ni is acht de voorzieningenrechter onvoldoende.
grief XIIIkomen [appellanten] op tegen de proceskostenveroordeling. Uit het hiervoor overwogene volgt dat de voorzieningenrechter terecht een groot deel van de vorderingen van [appellanten] hebben afgewezen, zodat hij ook op goede gronden in eerste aanleg in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten is veroordeeld.
6.De slotsom
7.De beslissing
9 juni 2015.