Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
10 maanden huuropbrengst Orbit in totaal uitkomend op € 101.972,28.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Deze eis moet volgens vaste rechtspraak zo worden opgevat, dat het hierbij gaat om een daadwerkelijke bekendheid. De onderhavige korte verjaringstermijn begint eerst te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van deze schade in te stellen.
25 november 2003 (productie 6 bij inleidende dagvaarding) heeft laten weten dat de vestiging van andere kantoren (te weten andere dan die waarin de eigenaar woonde) ingevolge het bestemmingsplan niet was toegestaan, zomede dat [appellant] dit op 28 november 2003 van zijn makelaar heeft vernomen (zie hiervoor onder 3.6).
– anders dan [appellant] kennelijk aanneemt – echter niet in, dat voor het gaan lopen van deze verjaringstermijn vereist is dat de benadeelde niet alleen daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon, maar ook met de – juiste – juridische beoordeling van die feiten en omstandigheden.
De verjaringstermijn die vervolgens op voet van artikel 3:310 lid 1 BW daags nadien, derhalve op 29 november 2003, is begonnen te lopen, geldt immers mede voor de vordering tot vergoeding van schade waarvan de benadeelde kan verwachten dat hij die als gevolg van het onrechtmatig handelen van de aansprakelijke persoon zou kunnen gaan leiden
(Hoge Raad 10 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM7041).
31 januari 2008 vast te staan dat de desbetreffende informatie van de gemeente Beuningen onjuist was, maar, zoals hiervoor onder 4.8 reeds werd overwogen, is voor het gaan lopen van de onderhavige korte verjaringstermijn voldoende dat de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon en is daarvoor niet nodig dat dit mede geldt voor de
– juiste – juridische beoordeling van die feiten en omstandigheden.
5.Slotsom
€ 2.682,-(3 punt x tarief II)