ECLI:NL:HR:2003:AF9416
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake verjaring van schadevergoeding in civiele aansprakelijkheid
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de vraag wanneer de verjaringstermijn van vijf jaar, zoals vastgelegd in artikel 3:310 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, aanvangt. De eiser, die als accountant en adviseur heeft gefunctioneerd voor de verweerders, werd door hen aangesproken voor schade die zij zouden hebben geleden als gevolg van een fout in zijn advisering. De verweerders hadden de eiser gedagvaard voor de rechtbank te Maastricht, waar hun vorderingen aanvankelijk werden afgewezen. In hoger beroep heeft het gerechtshof te 's-Hertogenbosch de zaak behandeld en een deskundigenbericht gelast. De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het hof.
De Hoge Raad overweegt dat de verjaringstermijn pas begint te lopen op het moment dat de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon. In deze zaak is vastgesteld dat de verweerder 1 pas na een uitspraak van de belastingdienst op 7 augustus 1992 daadwerkelijk op de hoogte was van de schade en de aansprakelijke persoon. De Hoge Raad concludeert dat de verjaringstermijn niet is verstreken, omdat de aansprakelijkstelling pas in 1996 heeft plaatsgevonden, en dat de vordering van de verweerders dus niet verjaard is.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eiser en oordeelt dat hij in de kosten van het geding in cassatie moet worden veroordeeld. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 10 oktober 2003.