Uitspraak
[appellant],
1.Achmea Zorgverzekeringen N.V,
Achmea Zorgverzekeringen,
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
Achmea,
Stichting Wilhelmina Ziekenhuis Assen,
Wilhelmina Ziekenhuis,
[geïntimeerde 4],
[geïntimeerde 4],
[geïntimeerde 5],
[geïntimeerde 5],
[geïntimeerde 6],
[geïntimeerde 6],
[geïntimeerde 7],
[geïntimeerde 7],
Achmea c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
Het Gerechtshof (…) moge behagen, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij arrest:
te vernietigen het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 9 november 2012 (…);
opnieuw rechtdoende de vorderingen van appellant als gedaagde in eerste aanleg alsnog toe te wijzen en de vorderingen van geïntimeerden als eisers in eerste aanleg alsnog af te wijzen;
geïntimeerden hoofdelijk te veroordelen hetgeen door appellant reeds krachtens genoemd vonnis aan hen is voldaan aan hem terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum der betalingen(en) tot die der algehele voldoening;
geïntimeerden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, waaronder de deurwaarderskosten, het griffierecht en het salaris van de gemachtigde en (proces)advocaat van appellant, standaard forfaitair te begroten volgens het gebruikelijke tarief;
geïntimeerden hoofdelijk te veroordelen in het nasalaris (proces)advocaat zijdens appellant, zijnde een bedrag van € 131,- en een bedrag van € 131,- zonder betekening en € 199,- na betekening van het arrest in dezen, standaard forfaitair bepaald, indien betaling binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving tot voldoening van de kosten van het geding niet is gevolgd;”
(…) het Gerechtshof moge behagen bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- appellant niet ontvankelijk te verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank van 9 november 2012 (…) althans de grieven en het hoger beroep van appellanten af te wijzen;
- het vonnis (…) te bekrachtigen;
- het vonnis (…) uitvoerbaar te verklaren bij lijfsdwang met een duur van drie maanden, althans voor een periode die uw hof redelijk acht, voor iedere dag en ieder dagdeel dat [appellant] niet voldoet aan één van de veroordelingen uit voornoemd vonnis;
- te bepalen dat de lijfsdwang onmiddellijk na het wijzen van dit arrest kan worden toegepast;
- appellant te veroordelen tot betaling van de kosten van de procedure in beide instanties met de bepaling als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het in dezen te wijzen arrest worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het arrest wettelijke rente is verschuldigd;
- appellant te veroordelen tot betaling van de nakosten € 131 zonder betekening, dan wel € 199 in het geval van betekening, te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen arrest en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;”
3.De feiten
bij brief van 15 januari 2007 weten dat vanwege de betalingsachterstand de aanvullende (tandarts)verzekering per 1 februari 2007 wordt beëindigd. [appellant] verwijt Achmea bij brief van 15 januari 2007 over de betalingsachterstand slecht te communiceren, maar accepteert de beëindiging van de aanvullende tandartsverzekering.
26 juli 2006 door één van de KNO-artsen zou zijn uitgevoerd. Achmea heeft de factuur aan het Wilhelmina Ziekenhuis voldaan en het bedrag verrekend met de no-claim over 2006 van
.
Bij de beoordeling van het geschil is van belang dat partijen van mening verschillen over de vraag of Achmea terecht bij [appellant] een bedrag van € 122,13 in rekening heeft gebracht. Het betreft de nota die het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (verder te noemen het WZA) aan Achmea heeft gezonden in verband met een bezoek van [appellant] in 2006 aan de oogarts[lees: KNO-arts, hof]
van het ziekenhuis.
4.Het geschil in eerste aanleg en de beslissing van de voorzieningenrechter
veroordeeld tot betaling van € 400,- wegens buitengerechtelijke incassokosten met rente en de proceskosten met nakosten en wettelijke rente.
5.De beoordeling van de grieven
grief 1komt [appellant] op tegen het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat hij degene is geweest die de onrechtmatig geachte uitlatingen op de blogs en twitteraccounts heeft geplaatst en de door de voorzieningenrechter gehanteerde bewijslast en waardering van bewijs.
e-mailberichten (steeds meer) negatieve kwalificaties over Achmea, het Wilhelmina Ziekenhuis en de werknemers tot wie de brieven of e-mailberichten waren gericht heeft gegeven. [appellant] is daardoor ook degene geweest die op zeker moment in die brieven en e-mailberichten is gaan verwijzen naar aanvankelijk het weblog “[weblog]” en nadien (ook) het weblog “[weblog 2]”.
tweede griefvan [appellant] is gericht tegen de beslissing van de voorzieningenrechter dat het [appellant] wordt verboden om in de toekomst – derhalve na 9 november 2012 – vergelijkbare uitingen op het internet of via enig ander openbaar medium te doen als hij tot die datum op gepubliceerde blogs en andere uitingen op het internet met betrekking of in relatie tot Achmea c.s. heeft gedaan. Dit verbod heeft volgens [appellant] tot gevolg dat hij in het geheel niet meer over Achmea c.s. openbaar mag publiceren hetgeen volgens hem een te vergaande inbreuk oplevert van zijn vrijheid van meningsuiting.
vergelijkbare uitlatingenheeft te doen als hij tot 9 november 2012 over Achmea c.s. op gepubliceerde blogs en andere uitingen op internet heeft gedaan.
6.De slotsom
7.De beslissing
- lijfsdwang van een week voor iedere overtreding van het door de voorzieningenrechter onder 5.1. bedoelde bevel;
- lijfsdwang van een week voor iedere overtreding van het door de voorzieningenrechter onder 5.1. bedoelde verbod;
- lijfsdwang van een week voor iedere overtreding van het door de voorzieningenrechter onder 5.2. bedoelde veroordeling;
24 maart 2015.