Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2008 had verminderd. De inspecteur van de Belastingdienst had aan belanghebbende een aanslag opgelegd, waarbij hij de kavel die belanghebbende had gekocht, niet als eigen woning beschouwde. Belanghebbende stelde dat de kavel bestemd was voor de bouw van een woning, maar de rechtbank oordeelde dat de kavel niet als eigen woning kon worden aangemerkt, omdat de ontbindingsclausule in de koopovereenkomst betekende dat belanghebbende en zijn echtgenote niet het risico van waardedaling van de kavel liepen. Het Hof bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de inspecteur terecht had gesteld dat de kavel geen eigen woning was. Belanghebbende had ook geen recht op vergoeding van kosten voor de behandeling van het bezwaar, omdat hij niet had aangetoond dat hij proceshandelingen had verricht die voor vergoeding in aanmerking kwamen. Het Hof concludeerde dat de uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd, en dat er geen aanleiding was om een partij te veroordelen in de kosten van de procedure. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 december 2014.