Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Vaststaande feiten
4.De beoordeling
(…) De schuldenaar is thans in loondienst, op parttime basis, bij [werkgever]. Dit bedrijf is in
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de homologatie van een akkoord dat door de failliete [geïntimeerde] was aangeboden. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 10 oktober 2014 dit akkoord gehomologeerd, maar [appellante] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een faillissement dat op 29 april 2014 door de rechtbank was uitgesproken, op verzoek van [geïntimeerde]. De curator en de rechter-commissaris hebben in hun rapporten bedenkingen geuit over de haalbaarheid van het akkoord, vooral gezien de lage uitkering van slechts 1% aan concurrente schuldeisers. Het hof heeft vastgesteld dat de transparantie van [geïntimeerde] over zijn financiële situatie en de relatie met zijn partner onvoldoende was. Het hof oordeelde dat de homologatie van het akkoord op grond van artikel 153 lid 3 van de Faillissementswet moest worden geweigerd, omdat de inhoud van het akkoord niet in het belang van de schuldeisers was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en wees de homologatie af, waarbij het ook de proceskosten niet toewijsbaar achtte aan [appellante].