Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
25 maart 2014
[Z](hierna: belanghebbende),
1.Ontstaan en loop van het geding
€ 41.181. Tevens is een bedrag van € 9.233 aan heffingsrente in rekening gebracht.
24 december 2013, verzocht om uitstel van de termijn om bewijs te leveren. Het Hof heeft de Inspecteur in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 23 januari 2014 het gevraagde bewijs te leveren.
2.Feiten
nietde bedoeling. De (navorderings)aanslagen dienen immers – zoals te doen gebruikelijk – te worden opgelegd aan (het adres van) de belastingplichtige zelf. Tegen de rechtstreekse toezending van kopieën hebben wij uiteraard geen bezwaar; integendeel.”
[X] mee met onze uitstelregeling.”
3.Geschil
4.Overwegingen
mr. [C]. Belanghebbende betoogt dat mr. [C] niet bevoegd was tot het aantekenen van het onderhavige hoger beroep.
14 juli 2011 (zie 2.10) waarin belastingadviseur [H] spreekt over een langdurige cliëntrelatie met belanghebbende en het meelopen van belanghebbende in de Becon-regeling van [G]. Belanghebbende betwist dat door of namens belanghebbende is verzocht om het aanslagbiljet aan belanghebbendes belastingadviseur [G] te sturen.
BNB 2008/175).
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. B.F.A. van Huijgevoort, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
25 maart 2014.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij