Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: verzoeker)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2014 uitspraak gedaan over de verzoeken tot herziening van eerdere uitspraken met betrekking tot belastingaanslagen en navorderingsaanslagen die aan verzoeker waren opgelegd. De verzoeker, aangeduid als [X], had herziening aangevraagd op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), na eerdere uitspraken van het Hof van 27 juni 2008. Deze eerdere uitspraken waren ongegrond verklaard door de Hoge Raad in 2010. De verzoeker stelde dat hij onterecht was aangemerkt als houder van een bankrekening bij KB-Lux bank te Luxemburg, wat leidde tot de litigieuze aanslagen. Hij betoogde dat de identificatie door de Inspecteur onjuist was en dat hij nooit een rekening bij de genoemde bank had gehad. Het Hof oordeelde echter dat de feiten die verzoeker aanvoerde niet nieuw waren en dat hij deze eerder had kunnen aanvoeren in de eerdere procedures. Het Hof concludeerde dat de verzoeken om herziening niet konden slagen, omdat de gestelde feiten en omstandigheden niet voldeden aan de criteria van artikel 8:119 Awb. De verzoeken werden afgewezen, en het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.