Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
1.de maatschap naar burgerlijk recht [geïntimeerde sub 1],
[geïntimeere sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep inzake de aansprakelijkheid van een verpachter voor schade die is ontstaan door een niet-functionerende drainage op een perceel dat is verpacht voor de teelt van bloembollen. De zaak is een vervolg op eerdere arresten van het hof van 18 oktober 2011 en 29 oktober 2013. De appellante, een vennootschap onder firma, heeft in hoger beroep gesteld dat de verpachter aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de slechte afwatering van het perceel. Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat de bloembollenteler zelf verantwoordelijk is voor de beoordeling van de geschiktheid van de grond voor de teelt, maar in dit geval heeft de appellante zich gebaseerd op mededelingen van de verpachter over de staat van de drainage.
Tijdens de procedure heeft de verpachter, vertegenwoordigd door zijn advocaat, laten weten af te zien van een getuigenverhoor en verzocht om arrest te wijzen. Het hof heeft vervolgens vastgesteld dat het niet functioneren van de drainage de oorzaak van de schade is en dat de verpachter hiervoor aansprakelijk is. De schade is vastgesteld op een bedrag van € 21.625, met wettelijke rente vanaf 20 januari 2011. Daarnaast zijn de kosten van ingeschakelde experts en proceskosten toegewezen aan de appellante.
Het hof heeft het vonnis van de pachtkamer van de rechtbank Alkmaar vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verpachter hoofdelijk is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 23.542,40 aan de appellante, inclusief de wettelijke rente. De proceskosten zijn eveneens aan de zijde van de appellante begroot en toegewezen. Het arrest is uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2014.