ECLI:NL:GHARL:2013:BZ8642
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onterecht hoger beroep ingesteld door appellant in plaats van verzet, zonder compensatie van proceskosten ondanks familierelatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een appellant die in eerste aanleg door de rechtbank Groningen in het ongelijk is gesteld. De appellant, die in een vader-dochter relatie staat tot de geïntimeerde, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 23 november 2011. Het hof oordeelt dat de appellant het verkeerde rechtsmiddel heeft aangewend, aangezien verzet in plaats van hoger beroep had moeten worden ingesteld. Dit oordeel is gebaseerd op de wet en de informatie die ter voorlichting van de veroordeelde partij onder het dictum van het bestreden vonnis is afgedrukt.
Het hof concludeert dat de appellant had moeten begrijpen dat het instellen van hoger beroep kansloos was. Ondanks de familierelatie tussen partijen, ziet het hof geen aanleiding om de proceskosten te compenseren. De appellant heeft kosten veroorzaakt door het instellen van een hoger beroep, terwijl hij had kunnen weten dat dit niet de juiste procedure was. Het hof wijst erop dat de kosten van verweer tegen een achteraf overbodig blijkende proceshandeling niet als nodeloos aangewend worden beschouwd, zoals blijkt uit vaste rechtspraak.
Uiteindelijk verklaart het hof het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk en veroordeelt hem in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn vastgesteld op € 291,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris van de advocaat. Het hof wijst alle overige vorderingen af.