Uitspraak
[appellante],
Wagenborg,
1.Het procesverloop
11 oktober 2013 heeft mr. J.V. van Ophem namens Wagenborg verklaard dat Wagenborg zich refereert aan het oordeel van het hof.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van [appellante] tot vergoeding van kosten voor een deskundige, Euro-Rigging. De vordering was gericht op de kosten van een deskundige die door [appellante] was ingeschakeld om het hijsplan van Wagenborg te beoordelen. Het hof had eerder op 1 oktober 2013 arrest gewezen, maar had verzuimd te beslissen op deze specifieke vordering.
Het hof heeft vastgesteld dat de kosten van de deskundige niet voor vergoeding in aanmerking komen op basis van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW. Deze bepaling biedt geen grondslag voor de vergoeding van kosten die zijn gemaakt om vast te stellen of er schade is geleden en of iemand daarvoor aansprakelijk kan worden gehouden. Het hof oordeelt dat de deskundige enkel was ingeschakeld ter onderbouwing van het verweer van [appellante] tegen de vordering van Wagenborg, en dat deze kosten niet vergoed kunnen worden.
Wel erkent het hof dat de kosten van de deskundige in het kader van de vordering tot schadevergoeding van [appellante] mogelijk voor vergoeding in aanmerking komen, maar deze vordering wordt afgewezen op basis van de Algemene Voorwaarden VVT. Het hof concludeert dat de kosten van het rapport van Euro-Rigging niet voor vergoeding in aanmerking komen en wijst de vordering van [appellante] tot vergoeding van € 2.053,70 aan deskundigenkosten af. De beslissing wordt in het openbaar uitgesproken, waarbij de rolraadsheer en de griffier aanwezig zijn.