Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van Human Company B.V. (hierna: Human Company) tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek was gericht op het verkrijgen van bewijs in verband met een aanbestedingsprocedure die NS Groep N.V. (hierna: NS Groep) had uitgevoerd. Human Company stelde dat NS Groep onrechtmatig had gehandeld en vorderde schadevergoeding. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank Utrecht van 7 november 2012, waarin het verzoek van Human Company was afgewezen.
In het hoger beroep heeft Human Company verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toe te wijzen. NS Groep heeft in haar verweerschrift verzocht om de grieven van Human Company te verwerpen en de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten en medewerkers.
Het hof heeft de motivering van de beslissing gebaseerd op de artikelen 186 en 187 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof oordeelde dat het verzoek van Human Company niet voldeed aan de eisen van artikel 187 lid 3 onder b Rv voor een aantal onderwerpen, omdat de verzoeker niet voldoende duidelijk had omschreven welke concrete feiten en omstandigheden zij wilde bewijzen. Echter, voor het onderwerp 'erkenning DVIS als minimumeis' heeft het hof geoordeeld dat Human Company haar belang voldoende aannemelijk heeft gemaakt, en heeft het verzoek in dat opzicht toegewezen.
De beslissing van het hof houdt in dat de bestreden beschikking van de rechtbank Utrecht wordt vernietigd voor zover het verzoek van Human Company geheel was afgewezen, en dat er een voorlopig getuigenverhoor wordt bevolen met betrekking tot de erkenning van DVIS als minimumeis. De kosten van het geding worden gecompenseerd, en de zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Utrecht voor verdere afdoening.