Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
erven [A], zijnde
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
beoogdegebruik, en niet om het feitelijke gebruik door [appellant], hetzij bij de aanvang van het gebruik, hetzij op dit moment. Volgens artikel 7:311 Burgerlijk Wetboek gaat het er immers om waartoe partijen zich tegenover elkaar hebben verbonden. Eventueel zal het feitelijk gebruik bij de aanvang van de pacht tot de vaststelling van de partijbedoeling kunnen bijdragen, namelijk in zoverre dat feitelijk gebruik destijds voor de wederpartij kenbaar was. Maar ook dan gaat het om de vaststelling van het gebruik zoals door partijen beoogd. Ter zake van dit beoogde gebruik rust de bewijslast op de partij die zich erop beroept dat van pacht sprake is, in dit geval dus [appellant].
feitelijkegebruik niet als gebruik voor bedrijfsmatige landbouw kan worden gekwalificeerd, kan wel andere gevolgen hebben. Die omstandigheid zal een verpachter met name aanleiding kunnen geven om ontbinding te vorderen op de voet van artikelen 6:265 en 7:376 Burgerlijk Wetboek (vergelijk in het bijzonder het eerste lid aanhef en onder a van artikel 7:376). In dit verband is het de verpachter die de bewijslast draagt. Eventueel zal de omstandigheid dat de pachter geen agrarisch bedrijf meer heeft, ook kunnen bijdragen tot het oordeel dat hij bij een vordering tot schriftelijke vastlegging onvoldoende belang heeft in de zin van artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek. Een ontbindingsvordering als hiervoor bedoeld is in dit geding niet aan de orde. Voor zover in de stellingen van de erven [A] mede zou kunnen worden gelezen dat zij zich er op beroepen dat [appellant] bij zijn vorderingen geen belang heeft, zal het hof daar hierna op ingaan.
5.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 3 december 2013, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;