Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
12 november 2013
[Z] (België)(hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
C] is een bespreekgeval geweest intern, één van de oorzaken van de vertraging.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z] uit België, tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 21 maart 2013. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard met betrekking tot een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2009, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.809 had opgegeven. De Inspecteur had de aftrekpost voor kosten van levensonderhoud van de kinderen geweigerd, ondanks dat deze in voorgaande jaren was verleend. Belanghebbende stelde dat zij erop mocht vertrouwen dat de aftrekpost ook voor 2009 zou worden geaccepteerd, gezien de eerdere goedkeuringen.
De zaak kwam voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar het Hof oordeelde dat belanghebbende niet het in rechte te honoreren vertrouwen kon ontlenen aan de eerdere goedkeuringen. Het Hof stelde vast dat de Inspecteur in 2010 een voorbehoud had gemaakt voor toekomstige jaren, wat betekende dat de aftrekpost voor 2009 niet automatisch zou worden verleend. Het Hof oordeelde dat de omstandigheden rondom de bijdragen in het levensonderhoud van de kinderen wisselend waren en dat er geen sprake was van een ongewijzigde situatie die het vertrouwen van belanghebbende kon rechtvaardigen.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, omdat niet was aangetoond dat de echtgenoot van belanghebbende beroepsmatig rechtsbijstand had verleend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 november 2013.