In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam zich gebogen over het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Noord-Holland was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar wel was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 65 maanden voor grootschalige drugshandel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de gevangenisstraf verlaagd naar 33 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft daarbij de ernst van de feiten, de rol van de verdachte binnen de organisatie en de maatschappelijke impact van de drugshandel in overweging genomen. De verdachte was betrokken bij een internationaal netwerk dat harddrugs uitvoerde via verschillende kanalen, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de samenleving. Het hof heeft benadrukt dat procesafspraken in megazaken tijdig moeten worden gemaakt om efficiëntie te waarborgen, en dat de gemaakte afspraken transparant moeten zijn voor de rechter. De uitspraak is gedaan op 26 maart 2025, na een uitgebreid proces dat meer dan negen jaar heeft geduurd, en het hof heeft de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de gemaakte procesafspraken benadrukt.