In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2002, was in eerste aanleg vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak in de zaak met parketnummer 15-213955-22. In de zaak met parketnummer 15-208202-22 is de verdachte beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling door een mes te tonen en te dreigen met snijden. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en haar zusje als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de bezwaren van de verdediging over mogelijke beïnvloeding. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte ten tijde van de feiten niet volledig ontbeerde van inzicht in de gevolgen van zijn handelen, maar heeft ook rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals blijkt uit een rapport van psychiater H. Wind. Uiteindelijk heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. Het vonnis van de politierechter is bevestigd, behalve de strafoplegging, die is vernietigd.