Uitspraak
mr. J. Waremanen
mr. S.M. Marges, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
[indirect bestuurder 1] ,
[indirect bestuurder 2],
mr. K.P. Hoogenboezemen
mr. S.E. Streng, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. G.J. de Bock, kantoorhoudende te Leiden,
7 [lid RvC 1] ,
[lid RvC 2] ,
[lid RvC 3] ,
mr. M. Windten
mr. C.L. Merks, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
10 [oud bestuurder 1] ,
[oud bestuurder 2],
- verzoeker als de curator;
- verweersters als NOCB, respectievelijk NOC (en gezamenlijk als NOCB c.s.);
- belanghebbende sub 1 en 2 als [bestuurder 1] , respectievelijk [bestuurder 2] (en gezamenlijk als [het Bestuur c.s.] );
- belanghebbende sub 3 tot en met 6 als [indirect bestuurder 1] , [indirect bestuurder 2] , Standard en Midas;
- Standard en Midas gezamenlijk als Standard c.s.; en,
- belanghebbenden sub 7 tot en met 9 gezamenlijk als raad van commissarissen.
- ABN AMRO Bank N.V. als ABN AMRO;
- BOLD Capital Management B.V. als BOLD;
- Business Finance Intelligence B.V. als BFI;
- Ernst & Young Accountants LLP als EY;
- Ideatics B.V. als Ideatics;
- JFG Capital B.V. als JFG;
- Kantoor Expert Groep B.V. als KEG;
- Kruger Business Consultants B.V. als Kruger;
- New Office Centre GmbH als NOC Duitsland;
- OCTOBER Nederland B.V. als October;
- maatschap Onroko als Onroko.
- Quantore B.V. als Quantore;
- Staples Nederland B.V. als Staples Nederland;
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
in controlzijn geweest bij het besturen van de gehele onderneming, aldus de curator.
badwill. Een deel van het vastgoed, gewaardeerd op € 18.785.000, is door NOCB diezelfde dag voor € 29.422.926 doorverkocht aan een derde en vervolgens terug gehuurd. Dit resulteerde dus in een brutowinst van € 10.637.926. Voor het overige is de transactie gefinancierd onder meer door middel van verschillende financieringsfaciliteiten bij ABN AMRO van in totaal € 9,75 miljoen en een lening bij Quantore van € 2,5 miljoen.
near field communication-toepassingen in pakketbezorging en loyaliteitsprogramma’s. NOCB bezat al aandelen in Ideatics omdat NOCB voor de transactie met Staples Nederland werd gebruikt voor privédoeleinden van [indirect bestuurder 2] . Na de transactie omvatte het totale aandelenbelang van NOCB in Ideatics 39,86%.
3.De gronden van de beslissing
turnaround) plan met betrekking tot de in 2018 verkregen activiteiten van Staples Nederland.
badwillen
sale and leasebackvan het onroerend goed) vanwege de bedrijfseconomisch slechte staat van de overgenomen onderneming niet hebben gebruikt voor de
turnaroundvan de onderneming.
turnaround) strategie hadden en deze financieel konden onderbouwen. [het Bestuur c.s.] hebben onweersproken aangevoerd dat daarmee ook concrete resultaten zijn bereikt. Verder wijzen [het Bestuur c.s.] erop dat zij zich hebben laten bijstaan door diverse adviseurs zoals Oaklins, EY en BOLD om de transactie en de periode erna te begeleiden. [het Bestuur c.s.] betogen dat zij aldus wel degelijk een strategie hebben gedefinieerd voor de overname en exploitatie van de Nederlandse activiteiten van Staples.
badwill) niet hebben gebruikt om de overgenomen activiteiten gezond te maken, maar om de koopprijs van de overname (deels) te financieren. Hetzelfde geldt volgens de curator met betrekking tot het voordeel dat is genoten als gevolg van de
sale and leasebackvan het overgenomen onroerend goed.
near field communicationdie van nut konden zijn voor NOCB en dat ook daadwerkelijk activiteiten met Ideatics zijn ontplooid. Verder benadrukken [het Bestuur c.s.] dat de koopprijs voor de aandelen Ideatics nooit door NOCB aan [bestuurder 2] is betaald maar is omgezet in een lening. De aandelen Ideatics zijn vervolgens in het kader van de overname door Standard voor € 1 overgedragen aan [indirect bestuurder 2] en de vordering van [bestuurder 2] op NOCB is “doorgehaald”. Gevolg is dat NOCB nooit heeft betaald voor de aandelen Ideatics, aldus [het Bestuur c.s.]
due diligenceonderzoek ten grondslag ligt. De Ondernemingskamer kan dan ook niet nagaan hoe de koopprijs is vastgesteld, laat staan dat het hier om een marktconforme prijs zou gaan.
stakeholderszijn betrokken in de transacties gaat in dit geval niet op. Daarmee wordt immers miskend dat de verhoogde zorgvuldigheid bij tegenstrijdig belang niet alleen dient ter bescherming van de vennootschap en haar aandeelhouders maar ook van andere betrokkenen bij de vennootschap en haar onderneming, waaronder crediteuren.
turnaroundnoodzakelijk was. De koopprijs van ruim € 13 miljoen werd gefinancierd door ABN AMRO, Quantore en een eigen inbreng van [het Bestuur c.s.] van € 3,5 miljoen, welke eigen inbreng weer werd gefinancierd door Onroko. Over de financiering door Onroko is discussie ontstaan met ABN AMRO. De kern van het bezwaar van ABN AMRO was dat de eigen inbreng van [het Bestuur c.s.] geen extra rente- of aflosverplichtingen met zich mee mocht brengen, niet voor NOCB c.s. en ook niet voor [het Bestuur c.s.] ABN AMRO is daarom niet akkoord gegaan met de initiële leningovereenkomst met Onroko van 30 augustus 2019. De afspraken met Onroko zijn vervolgens tot twee keer toe aangepast waarna ABN AMRO haar akkoord heeft gegeven op 11 september 2019. Vervolgens hebben [het Bestuur c.s.] op 13 september 2019 een overeenkomst gesloten waarbij Onroko alsnog een afroepfaciliteit van maximaal € 887.500 verstrekte. Deze faciliteit kon uiterlijk op 20 september 2019 worden afgeroepen en diende dan uiterlijk op 28 februari 2020 te worden afgelost. Bij een tijdige afroep was ook een totale rentevergoeding van € 118.750,- verschuldigd die in maandelijkse termijnen moest worden voldaan vanaf 30 september 2019. Deze faciliteit lijkt niet in overeenstemming te brengen met de financieringsvoorwaarden van ABN AMRO. Per saldo werd de koopprijs van ruim € 13 miljoen geheel met vreemd vermogen gefinancierd, waarvan binnen vier maanden een bedrag van circa € 8,5 miljoen (exclusief rente en kosten) aan de verschillende financiers moest worden terugbetaald, terwijl duidelijk was dat dit niet zou kunnen worden voldaan uit de overgenomen activiteiten van Staples Duitsland. Waar [het Bestuur c.s.] deze terugbetalingsverplichtingen niet weerspreken, hebben zij zich in hun verweer beroepen op een onderzoeksrapport van BFI. In dat rapport wordt echter onder verwijzing naar een rapport van ABN AMRO van 16 augustus 2019 verondersteld dat [indirect bestuurder 2] en [indirect bestuurder 1] zelf een bedrag van € 5,5 miljoen zouden investeren. Die informatie was in elk geval onjuist op het moment van de overname op 11 september 2019. De vraag is dan ook gewettigd of BFI wel volledig is geïnformeerd. Wat daarvan zij, het rapport van BFI kan de twijfels over de volledig met kort vreemd vermogen gefinancierde overname van Staples Duitsland niet wegnemen. Bij dit alles moet worden bedacht dat deze overname plaatsvond kort nadat NOCB c.s. in de rode cijfers waren beland en de aandeelhouders hadden moeten bijstorten (zie 3.9). Deze gang van zaken roept dan ook de nodige vragen op over de wijze waarop [het Bestuur c.s.] deze transactie hebben gefinancierd en de manier waarop daarbij is omgegaan met de relatie met ABN AMRO, als grootste financier van de gehele onderneming.
business controlfunctie feitelijk ontbrak en dit ook geen prioriteit had voordat BOLD ondersteuning is gaan bieden. Met betrekking tot de uitgangspunten en aannames voor interne prognoses stelde Kruger vast dat doorgaans de gemiddelde of positieve kant van de denkbare bandbreedte werd gehanteerd. BOLD deelt daarnaast de observatie dat [het Bestuur c.s.] als bestuurders agressieve en ongebruikelijke methodes hebben gehanteerd bij de samenstelling van de cijfers over het eerste half jaar van 2020. De twijfels over de beschikbaarheid en kwaliteit van de managementinformatie worden tevens gevoed door de discrepanties die zijn geconstateerd tussen enerzijds de door de accountant van NOCB c.s. gecontroleerde jaarrekeningen over 2019 en de conceptversie van de jaarrekening over 2020 en anderzijds het door EY in april 2020 opgestelde financieringsmemorandum (zie 2.14), de door Kruger in november 2020 opgestelde rapportage (zie 2.16) en het door BOLD in juni 2021 opgestelde rapport.