ECLI:NL:GHAMS:2025:367

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
23-001933-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in eerste aanleg was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2024. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 28 januari 2025 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat de verdachte via zijn raadsvrouw op 7 januari 2025 had aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof concludeerde dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis had ingetrokken en dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek in de zaak rechtvaardigde. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering verklaarde het hof de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en werd op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001933-24
datum uitspraak: 28 januari 2025
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 augustus 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-262774-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1986,
thans gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Uit het door de raadsvrouw van de verdachte aan het hof gestuurde e-mailbericht van 7 januari 2025 blijkt dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Het hof gaat er dan ook van uit dat hij de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren heeft ingetrokken. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. C.J. van der Wilt en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 januari 2025.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.