ECLI:NL:GHAMS:2025:366

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
23-001809-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake voorwaardelijke getuigenverzoeken in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam

Op 11 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2024. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, die hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis in twee gevoegde strafzaken. Tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 28 januari 2025 is gebleken dat het onderzoek niet volledig was en dat de verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen toegewezen moesten worden. Het hof heeft overwogen dat de getuigen belastende verklaringen hebben afgelegd en dat de verdediging in staat moet worden gesteld hen te horen. Ondanks eerdere intrekking van de getuigenverzoeken door de raadsvrouw, heeft het hof geoordeeld dat er geen schending van de procesorde is en heeft het de verzoeken toegewezen. Het hof heeft het onderzoek heropend en geschorst, met de opdracht om de zaak op een nader te bepalen zitting te hervatten. De zaak is verwezen naar de vaste raadsheer-commissaris voor het horen van de getuigen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001809-24
datum uitspraak: 11 februari 2025
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-070262-22 (zaak A) en 13-188538-20 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1997,
thans gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw en de advocaten van de benadeelde partij en het slachtoffer naar voren hebben gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2025 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat de door de verdediging gedane (voorwaardelijke) verzoeken tot het horen van getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5] dienen te worden toegewezen. Het hof overweegt daartoe dat deze getuigen een belastende verklaring hebben afgelegd jegens de verdachte. Tegen die achtergrond moet de verdediging in staat worden gesteld deze getuigen te horen teneinde hun vragen te kunnen stellen over hetgeen zij hebben verklaard. Het hof heeft nog overwogen of het moment waarop de getuigen zijn verzocht een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde oplevert, omdat de verdediging ter terechtzitting van het hof op 17 september 2024 had aangegeven dat er een mogelijkheid zou zijn dat de verdachte afstand zou doen van zijn verdedigingsrecht als de inhoudelijke behandeling op 28 januari 2025 zou kunnen plaatsvinden. Hierop terugkomend heeft de raadsvrouw bij e-mail van 19 september 2024 de getuigenverzoeken ingetrokken “teneinde op de kortst mogelijke termijn een inhoudelijke behandeling te krijgen”, waarop de inhoudelijke behandeling voor de zitting van 28 januari 2025 is bepaald. Nu niet is gebleken dat de verdediging daarmee expliciet afstand heeft gedaan van de getuigen, is het hof van oordeel dat dit niet een dergelijke schending oplevert. Het hof wijst de verzoeken toe. Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting daarvan gelasten op een nader te bepalen terechtzitting.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting, zijnde een schorsing voor langer dan een maand, doch niet langer dan drie maanden om de klemmende reden dat het zittingsrooster van het hof een verdere behandeling van de zaak binnen één maand niet toelaat. [1]
Verwijst de zaak naar de vaste raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het horen van de hierna te noemen getuigen:
  • [getuige 1];
  • [getuige 2];
  • [getuige 3];
  • [getuige 4], en
  • [getuige 5].
Stelt de stukken met het oog op het vorenstaande in de handen van de vaste raadsheer-commissaris.
Beveelt de oproeping van de
verdachte, een
tolk inde Engelse taal, de
raadsvrouwvan de verdachte en het
slachtoffertegen de nog nader te bepalen terechtzitting. Tevens dient een kennisgeving te worden verzonden naar de
benadeelde partij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2025.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Voor de inhoudelijke behandeling van de zaak dienen