Op 11 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2024. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, die hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis in twee gevoegde strafzaken. Tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 28 januari 2025 is gebleken dat het onderzoek niet volledig was en dat de verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen toegewezen moesten worden. Het hof heeft overwogen dat de getuigen belastende verklaringen hebben afgelegd en dat de verdediging in staat moet worden gesteld hen te horen. Ondanks eerdere intrekking van de getuigenverzoeken door de raadsvrouw, heeft het hof geoordeeld dat er geen schending van de procesorde is en heeft het de verzoeken toegewezen. Het hof heeft het onderzoek heropend en geschorst, met de opdracht om de zaak op een nader te bepalen zitting te hervatten. De zaak is verwezen naar de vaste raadsheer-commissaris voor het horen van de getuigen.