ECLI:NL:GHAMS:2024:880

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
200.305.604/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijkheid wegens appelgrens in huurgeschil

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Change= c.s. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De kantonrechter had in eerste aanleg een vordering van [geïntimeerde] toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat een beding in de huurovereenkomst onredelijk was en nietig verklaard. Change= c.s. hebben hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat zij niet ontvankelijk zijn in hun beroep. Dit is gebaseerd op artikel 332 Rv, dat bepaalt dat partijen niet in hoger beroep kunnen komen als de waarde van de vordering niet hoger is dan € 1.750,00. Het hof concludeert dat de gevorderde verklaring voor recht geen zelfstandige waarde heeft en dat de totale waarde van de vordering, inclusief rente, onder de appelgrens blijft. Hierdoor wordt het hoger beroep van Change= c.s. afgewezen en worden zij veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.305.604/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 8505212 CV EXPL 20-8323
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 april 2024
inzake

1.CHANGE=AMSTERDAM2 B.V.,

2.
CHANGE=VASTGOED BEHEER B.V.,
en
3.
CHANGE=SHARED SERVICES B.V.,
alle gevestigd te Almere,
appellanten,
advocaat: mr. H.M. Giezen te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: voorheen mr. H.M. Meijerink te Amsterdam, thans mr. E Swart te Amsterdam.
Appellanten worden hierna gezamenlijk als Change= c.s. aangeduid dan wel bij hun individuele naam genoemd en geïntimeerde wordt [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

Change= c.s. zijn niet ontvankelijkheid in hun hoger beroep tegen het bestreden vonnis vanwege het bepaalde in artikel 332 Rv. De gevorderde verklaring voor recht waarover de kantonrechter in eerste aanleg had te beslissen vertegenwoordigt een concrete waarde die niet hoger is dan de appelgrens van € 1.750,00.

2.Het geding in hoger beroep

Change= c.s. zijn bij dagvaarding van 20 september 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 21 juni 2021, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres en Change= c.s. als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 september 2023 hebben mr. Giezen en mr. Meijerink en namens Change= c.s. ook mr. C.M. Boks, advocaat te Amsterdam, het woord gevoerd. Van beide zijden zijn daarbij spreekaantekeningen overgelegd. Change= c.s. hebben hun standpunt toegelicht en vragen beantwoord. Partijen hebben bij akte nog producties in het geding gebracht. Mr. Meijerink heeft bezwaar gemaakt tegen het in de procedure brengen van productie 26 door Change= c.s., omdat dit stuk hem slechts twee dagen voorafgaand aan de zitting, en daarmee volgens hem niet tijdig, is toegezonden en hij daardoor niet de mogelijkheid heeft gekregen hierop adequaat te reageren. Het hof zal hieronder hierop terugkomen.
Change= c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis partieel zal vernietigen en alsnog de vorderingen van [geïntimeerde] jegens Change= c.s. zal afwijzen voor zover die vorderingen strekken tot enige (terug)betaling aan [geïntimeerde] , met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd
primairtot niet-ontvankelijkverklaring van Change= c.s. in hun hoger beroep tegen het bestreden vonnis en
subsidiairtot bekrachtiging van het bestreden vonnis, steeds met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Change= c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep.
Change= c.s. hebben bewijs aangeboden van hun stellingen.
Ten slotte is arrest gevraagd.

3.De feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1. tot en met 1.18. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. De hiervan in hoger beroep nog van belang zijnde, niet in geschil zijnde feiten komen neer op het volgende.
a. [geïntimeerde] was van 2 januari 2019 tot en met 31 augustus 2019 huurder van een zelfstandige woonruimte (een studio) aan het [straatnaam] te [plaats] (hierna: het gehuurde). Verhuurder was Change=Amsterdam2.
b. Tussen [geïntimeerde] enerzijds en Change=Vastgoed Beheer en Change=Shared Services anderzijds is tegelijkertijd met de huurovereenkomst een overeenkomst gesloten, getiteld “Community Membership Overeenkomst-Change=[plaats]” (hierna: de community-overeenkomst). [geïntimeerde] was op grond van deze overeenkomst verplicht maandelijks een aantal bedragen te betalen.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter heeft de bij dagvaarding van 4 mei 2020 door [geïntimeerde] ingestelde primaire vordering in het bestreden vonnis toegewezen en aldus:
I. voor recht verklaard dat het beding, dat [geïntimeerde] bij het aangaan van de huurovereenkomst met Change=Amsterdam2 verplichtte de aparte community overeenkomst aan te gaan met Change-Vastgoed Beheer en Change=Shared Services, waarvoor [geïntimeerde] maandelijks € 118,00 diende te betalen, op grond van artikel 7:264 BW onredelijk is;
II. het onder I. bedoelde beding nietig verklaard;
III. Change=Vastgoed Beheer B.V. en Change= Shared Services B.V. hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van:
(8 x € 118,00 =) € 944,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente vanaf 17 april 2020 tot aan de dag van voldoening;
€ 171,34 aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. Change= c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure met nakosten veroordeeld.
4.2
Tegen deze beslissing komen Change= c.s. met hun grieven op.
4.3
[geïntimeerde] heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het bedrag waarover het geschil tussen partijen gaat minder dan € 1.750,00, de appelgrens, bedraagt en Change= c.s. daarom niet ontvankelijk zijn in hun hoger beroep. De gevorderde verklaring voor recht was slechts de opstap naar de terugvordering en heeft geen zelfstandige betekenis, aldus [geïntimeerde] .
4.4
Change= c.s. hebben ter zitting in hoger beroep betoogd dat deze conclusie niet juist is en appel voor Change= c.s. openstaat. De terugbetalingsvordering ligt weliswaar onder de appelgrens, maar de verklaring voor recht heeft voldoende zelfstandige betekenis, omdat [geïntimeerde] zonder de verklaring voor recht geen terugbetaling kan vorderen. Door deze afhankelijkheid is de verklaring voor recht van voldoende zelfstandige betekenis.
4.5
Dit betoog faalt. Op grond van het bepaalde in artikel 332 Rv kunnen partijen van een in eerste aanleg gewezen vonnis in hoger beroep komen, tenzij de vordering waarover de rechter in eerste aanleg had te beslissen niet meer beloopt dat € 1.750,00. De tot aan de dag van dagvaarding in eerste aanleg verschenen rente wordt blijkens dit artikel bij de vordering inbegrepen. Dit geldt niet voor de proceskosten. Tezamen beloopt het inbegrepene minder dan € 1.750,00. De verklaring voor recht kan in deze zaak niet apart worden meegeteld. Juist uit de verbondenheid van de verklaring voor recht met de concreet toegewezen hoofdsom van € 944,00 blijkt dat de verklaring voor recht een concrete waarde vertegenwoordigt en hierbuiten geen zelfstandige waarde heeft in deze procedure. De desbetreffende contractuele relatie was immers reeds geëindigd, zodat op basis van de verklaring voor recht geen nadere bedragen dan de al toegewezen hoofdsom te vorderen zijn.
4.6
Gezien het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat Change= c.s. niet kunnen worden ontvangen in hun hoger beroep tegen het bestreden vonnis. Bij deze stand van zaken behoeft het door [geïntimeerde] gemaakte bezwaar tegen productie 26 van Change= c.s. geen behandeling meer.
4.7
Change= c.s. zullen, als in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

5.De beslissing

Het hof:
verklaart Change= c.s. niet-ontvankelijk in hun hoger beroep tegen het bestreden vonnis;
veroordeelt Change= c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 338,00 aan verschotten en € 1.672,00 voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. J.E. van der Werff, mr. E.K. Veldhuijzen van Zanten en mr. E. Loesberg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.