Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
26 december 2022. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. Feiten
31 december 2017 en de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2014 tot en met 2017. Voordat het boekenonderzoek was afgerond heeft verweerder eiser met dagtekening 27 september 2019 de aanslag opgelegd, berekend naar een biww van € 44.087 en een biab van € 153.609.
3.4. Privé onttrekkingen [belanghebbende]
het Hof begrijpt: 2017], is aangeboden aan SANDD en POSTNL, ter verzending.
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
Stortingen op de bankrekening van de BV waarvan de herkomst niet duidelijk was, zijn in mindering gebracht op de onttrekkingen.”, niet juist is en moet komen te vervallen. Voor het onderhavige jaar betekent dit dat een bedrag aan contante stortingen van € 3.400 op de rekening van de B.V. wel tot de omzet van de B.V. is gerekend maar niet in aftrek is gebracht op het totaalbedrag aan privéonttrekkingen van € 170.585 (zie 2.3.3 of anders 3.4 van het rapport boekenonderzoek, zie voorts 5.12.1 en 5.12.2 hieronder).
Volvo 5 en daarna een Skoda Superb), waarbij niet is gebleken dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. De bijtelling bij het loon waartoe deze terbeschikkingstelling leidt bedraagt € 13.124 (zijnde 25% van de cataloguswaarde). Het verschil in verschuldigde belasting en premies over een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.000 versus € 4.311 is zowel verhoudingsgewijs als op zichzelf beschouwd aanzienlijk.
Er zijn immers geen aanwijzingen die duiden op een terugbetalingsverplichting van belanghebbende aan de B.V. Daarbij neemt hij in aanmerking dat een dergelijke terugbetalingsverplichting in het licht van de financiële situatie van belanghebbende ook niet voor de hand ligt. Aldus concludeert de inspecteur dat voor het bedoelde bedrag een vermogensverschuiving van de B.V. aan belanghebbende plaatsvond. De inspecteur heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat in de onderhavige situatie aannemelijk is dat deze vermogensverschuiving plaatsvond met de bedoeling belanghebbende als aandeelhouder van de B.V. te bevoordelen en dat de B.V. en belanghebbende zich bewust moeten zijn geweest van die vermogensverschuiving en bevoordelingsbedoeling.
6.6. Kosten
7.Beslissing
mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 7 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.